Geen categorie

Het proeflapje deel 1

Wat als je nu die hele mooie trui gemaakt hebt. En als je die wil passen, ontdek je dat hij te klein of te groot is. Wat een ramp. Niemand wil dat meemaken. Maar uit eigen ervaring kan ik wel zeggen, dat het helaas te vaak voorkomt.

Gelukkig is er een truc om het goed te doen. En dat is een proeflapje. Ik geef eerlijk toe dat dit even vervelend als hulpvol is. Maar als je een paar dingen in gedachten houdt, komt dat dik in orde. Het proeflapje zal je beste vriend worden.

Wat

Wat is een proeflapje nu juist, hoor ik je denken. Het is een miniversie van het project dat je wil maken. Het toont je hoe de steken zich zullen gedragen als je op een bepaalde manier breit, zonder dat je al een heel groot stuk moet breien.

Deze info kan je er uit halen:

  • hoeveel steken je breit op 10cm (horizontaal)
  • hoeveel rijen je breit op 10cm (verticaal)
  • het gewicht
  • de dikte van je naalden
  • of je de steek/combinatie mooi vindt

Steekverhouding

Op het etiket van je wol staat al een steekverhouding van 10 x 10 cm opgegeven, maar soms kom je toch anders uit. De ene persoon breit nu eenmaal vaster dan de andere. Maar wat niemand je vertelt heeft (buiten ik nu), is dat je best het proeflapje wat groter maakt. Ik maak het 12 x 12 cm. Daardoor krijg je een beter beeld van de steken en rijen. Want zeker in tricotsteek durven de randen wel eens omkrullen en kan je daardoor verkeerd tellen. Het aantal steken en rijen lees ik wel nog steeds op 10 cm af, want dat rekent veel makkelijker om.

Om dit af te lezen bestaan er verschillende hulpmiddelen. Een latje is het eenvoudigst, maar je kan er ook een beetje mee foefelen en dat is niet wat je wilt. Daarom heb ik mijn eigen stekenlezer gemaakt. Nu ik deze een keer gemaakt heb, kan ik deze steeds hergebruiken. Al is ze niet zo handig bij donkere wol, voor lichte is ze fantastisch. Ben je niet zo’n doe het zelver, er bestaan er een heel aantal dat je kan kopen.

Om dan om te rekenen naar de grootte van je project, gebruik je het regeltje van drie. Wie had gedacht dat je voor handwerk nog wiskunde zou nodig hebben. Maar deze regel is eigenlijk alles dat je nodig hebt. Gelukkig is die gemakkelijk toe te passen (als je weet hoe het moet, natuurlijk).

Gewicht

Naast het aantal steken en rijen kan je ook het gewicht van je proeflapje noteren. Dan kan je voor het ganse project uitrekenen hoeveel wol je nodig hebt.

Dit doe je zo: je telt het totaal aantal steken dat je op je proeflapje hebt. Dat is het aantal steken op één rij maal het aantal rijen in totaal + 1 (de afkantrij). Dan weeg je het proeflapje. Nu weet je hoeveel steken een bepaald gewicht geven.

Dan ga je aan de slag met het berekenen van het totale aantal steken en rijen dat je zal nodig hebben voor je volledige project. Niet verschieten hoor, want het zijn er heel veel. Opnieuw kan je met het regeltje van drie dan omrekenen wat het totale gewicht zal zijn.

Ik tel de opzetrij er niet bij, omdat dit mijn marge is. Er is altijd een beetje verlies bij het begin en einde van een bol. Dus zo kan je dat een beetje compenseren. Ben je niet zeker, het is altijd beter om wat wol te veel te hebben, dan te weinig. Die restjes zullen wel op geraken.

Daarna kijk je het gewicht van het bolletje wol na. Deel het totale gewicht door het gewicht van één bol. Rond het getal altijd naar boven af, want je koopt de wol per bol. En zo weet je hoeveel bollen je in totaal nodig hebt.

Sommige mensen, zweren bij meter in plaats van gewicht. In dat geval trek je het proeflapje weer uit en meet je hoeveel draad je gebruikt hebt. Daarna doe je dezelfde berekening. Maar voor mij lijkt dat gewoon te omslachtig. Kies vooral zelf wat jij het belangrijkst vindt.

Dikte van de naalden

Vorige week had ik al een soort van proeflapje gemaakt, maar ik vond dat de steken iets te los zaten, dus besliste ik om fijnere naalden te gebruiken. Ik ben nog bezig aan de remake (zie volgende week).

Dit is iets dat je er dus op voorhand kan uithalen. Het zou toch echt zonde zijn als je halverwege het project zou zitten en dat je dan beslist dat de steken te los of te vast zijn. Het zal je een hoop ellende besparen als je dit eerst uittest op het proeflapje.

Steek/combinatie

En hetzelfde geldt voor de steek die je gebruikt. Je kan pas echt weten of je die mooi vindt en wat het resultaat zal zijn met de gekozen wol, als je eerst een kleine test doet. Als het resultaat niet helemaal jouw ding is, kan je nog steeds aanpassen en zal je veel meer plezier hebben aan het onmiddellijk juist breien (of haken) van jouw project.

Twee soorten

Dit is heel belangrijk om in gedachten te houden. Er zijn twee soorten: geblokt en niet-geblokt. Het verschil zit hem in afgewerkte en niet-afgewerkte afmetingen. De opgegeven maten in het patroon zijn altijd geblokte maten.

Zolang het werk op de naalden zit, heb je de niet-geblokte gegevens nodig. Omdat je het werk nadien zal willen wassen, en er bij wassen verschrikkelijke dingen kunnen gebeuren met je vol liefde gecreëerd project, heb je de maten nodig nadat je het proeflapje gewassen hebt. En dat doe je door het proeflapje te wassen, zoals je het project zou wassen.

Na het wassen noteer je opnieuw de steekverhouding en je gebruikt die om de uiteindelijke steken op te zetten en aantal rijen te breien. Persoonlijk gebruik ik daarna de niet-geblokte gegevens niet echt meer. Maar zo kan je wel zien wat een verschil het soms kan maken. En dat kan dan weer het verschil zijn tussen een passende of te grote/kleine trui.

De meeste mensen trekken hun neus op als ze het alleen nog maar zien staan. Maar het proeflapje heeft zijn nut bewezen. Voor mij toch. Hoe sta jij er tegenover?

Bronnen:

3 gedachten over “Het proeflapje deel 1

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.