Nieuwe werken

Cowl en kitchener stitch

Het is tijd om de sweet honey cowl af te werken. Ik heb de goeie lengte. Maar nu… het stuk waarvoor ik het meest vreesde. De beruchte kitchener stitch.

Gebruik

Deze steek gebruik je om steken op 2 naalden tegelijk af te kanten. Zoals bijvoorbeeld bij de teen van een sok of in dit geval als je een onzichtbare naad wil maken. Je naait eigenlijk de steken aan elkaar door de richting van de draad in een steek te volgen. Met andere woorden je naait een steek. Zo ziet hij er uit.

Normaal gezien maak je die met dezelfde wol van je project, zodat de naad onzichtbaar is. Maar om het wat duidelijker te maken, is er een contrasterende kleur gebruikt op de foto.

Voorbereiding

Toen ik mijn cowl opgezet heb, heb ik dat gedaan met een voorlopige opzet. Dus het eerste wat ik nu ga doen, is de steken op mijn andere naald zetten. Hiervoor heb je een naald met 2 punten nodig die net iets kleiner is dan die waarmee je het project maakte.

Dan zoek je het juiste uiteinde van je draad (als je wakker was, heb je daar een knoopje in gemaakt). Je maakt de ketting los en haalt de steken uit elkaar. Wat je kan doen is in één keer de ketting losmaken en dan je steken op de naald zetten. Maar dat is een gegarandeerd fiasco. Niet doen dus. Werk liever omgekeerd. Eerst alle steken op de naald en dan de ketting losmaken. Om de steken makkelijker op je naald te zetten kan je het ook geleidelijk aan doen. Een steek opnemen, ketting losmaken.

Als je de steken dan allemaal op de naald hebt, schuif je ze door naar de andere kant van de naald. Nu kan je ze overzetten op tweede breinaald van je werk. Hier wil je toch aan de juiste richting denken. Het is de bedoeling dat je je werk met de goede kant naar je toe dubbel vouwt en de twee naalden in dezelfde richting liggen. Straks zal je snappen waarom.

Je wil er ook op letten dat al je steken in de juiste manier op je naald staan. Dat wil zeggen met het rechtse beentje vooraan. Je zou maar een raar beeld krijgen als ze omgekeerd op de naald staan.

Zo doe je het

En dan komt nu het echte werk. Je hebt nu ook een maasnaald nodig. Ik gebruik een gewone met een recht punt, maar er bestaan er ook met een schuine punt. Die maakt het nog makkelijker omdat hij vlotter in de steek te brengen is.

Neem de einddraad en hou die lang genoeg. Tel ongeveer 5 tot 6 keer de lengte van je werk. Beter wat te lang dan te kort. Knip af en haal de draad door de maasnaald.

Het is de bedoeling om eerst twee opstartsteken te doen. Hierbij laat je de steken op de naald. Daarna werk je telkens met 2 steken eerst op de voorste naald, daarna op de achterste naald. De eerste steek mag je afhalen, de tweede laat je nog even zitten. Let er ook op dat de naald waar je draad aan vast hangt achteraan zit. Wanneer je naait, haal je de naald op een rechtse of averechtse wijze door de steken op de naalden.

De twee opstartsteken:

  • voorste naald: averechts (steek op de naald houden)
  • achterste naald: rechts (steek op de naald houden)

Als je werk aan de goede kant tricotsteek heeft, ga je als volgt door de steken:

  • voorste naald: rechts (steek afhalen), averechts (steek op de naald houden)
  • achterste naald: averechts (steek afhalen), rechts (steek op de naald houden)

Dit herhaal je tot het einde van de naald. Als je op beide naalden nog 1 steek overhoudt, ga je rechts door de eerste steek (steek afhalen) en ga je averechts door de achterste steek (ook steek afhalen). Maak een knoopje en je bent nu klaar.

Als je het liever wat uitgebreider leest, kan je hier een mooie omschrijving vinden. Heb je liever een videotutorial, dan vind je die hier.

Het je een stuk in je werk die de bobbeltjes van de tricotsteek aan de voorkant heeft, dan kan je het in omgekeerde volgorde toepassen.

Resulaat

Met trots kan ik je zeggen dat het gelukt is. Op een iets na, op het einde van de naald kwam ik op één steek op de voorste naald en twee steken op de achterste naald. Ik heb het diplomatisch opgelost door averechts door de twee steken te gaan, maar ik weet niet of dat wel echt ideaal is. Let goed op dat je op elke naald evenveel steken hebt.

Dit is het geworden:

Zie je ook wat ik zie? Een zichtbare naad. Terwijl die toch onzichtbaar zou moeten zijn? Tja, dat ligt dan aan de bijencelsteek. Want eigenlijk is de kitchener stitch bedoelt om tricot aan elkaar te naaien. Je zou die kunnen aanpassen, zodat je de bijencelsteek namaakt. En dat staat eigenlijk ook zo in het patroon. Maar ik vond de gewone manier al moeilijk genoeg. Ik herinner me nog goed het fiasco met mijn sokken.

Alternatief

Er bestaan eigenlijk twee manieren om de steek te doen. Bij de ene mag je de eerste steek telkens al afhalen. Bij de andere laat je hem voor de veiligheid toch nog even staan. Bij mijn sokken, vond ik het veiliger om de tweede manier te gebruiken.

Maar achteraf gezien, is het ook een beetje een mindfuck. Want op den duur weet je niet meer door welke steken je al voor de eerste keer gedaan hebt. En dan raak je de kluts kwijt en daar is dat gegarandeerd fiasco weer. Nu ik ze allebei geprobeerd heb, gaat mijn voorkeur uit naar de eerste manier. Maar als jij het wil proberen, raad ik je aan om ze ook allebei even te testen zodat je kan zien, wat voor jou het beste werkt.

Voila, nu nog de eindjes innaaien en ik ben helemaal klaar. Maar wat ik me nu al de hele tijd afvroeg. Wat is de Nederlandse term voor kitchener stitch?

Bronnen

Basis

Opzetten

Als ik een nieuw werk opzet, dan gebruik ik meestal de lange draad methode. Maar stel dat je later het einde aan het begin van je werk wil verbinden, zoals bij de Sweet Honey cowl. Dan heb je een andere methode nodig: De voorlopige opzet. Het is de eerste keer dat ik deze methode gebruik. Spannend

Lange draad opzet

Deze techniek gebruik je wanneer de steken effectief de onderkant van je werk worden, zoals bijvoorbeeld voor een trui of een rechte sjaal. Het is niet de bedoeling dat je nog iets met deze steken doet. Je breit gewoon het project en die steken zijn dan de rand. Simpel.

De naam zegt het eigenlijk zelf. Je zet op met een lange draad. Dus je neemt een armlengte (afhankelijk van het aantal steken dat je gaat opzetten) wol en dat gebruik je als eind om je steken mee te breien. Je maakt eerst een startlus op een van je breinaalden. Let daarbij op dat de losse draad aan de voorkant ligt.

Dan neem je beide draden in je linkerhand en ga je met duim en wijsvinger tussen de twee draden. Wanneer je dan je hand kantelt krijg je 2 lussen. Dan ga je met de breinaald onder de voorste lus van je duim en je neemt de voorste lus op van je wijsvinger. Zo breng je de lus op de breinaald en maak je een steek. Laat de draad van je duim glijden. Om de volgende steek te maken, neem je de draad weer op je duim en ga je op dezelfde manier verder.

Je wil de lussen niet te strak op je breinaald zetten, want dan wordt het heel lastig om straks je eerste rij te breien. Eigenlijk is het opnemen van de draad met je duim genoeg om de steek aan te spannen.

Nog een tip. Soms is het wat lastig om te weten hoeveel draad je nodig hebt om het aantal steken op te zetten. Dit los ik op door voor ik begin de wol evenveel keer rond de naald te draaien als ik steken zal opzetten. Als ik twintig steken wil opzetten, dan draai ik de wol twintig keer rond de naald. En dan neem ik toch nog een beetje extra om zeker te zijn.

Voorlopige opzet

Je gebruikt deze techniek wanneer je de steken later nog nodig hebt om op te nemen of de andere kant op te breien. Of als je de steken wil mazen met de laatste toer van je werk. Zo vermijd je de naad en krijg je een minder zichtbare afwerking.

De truc zit hem in een rij gehaakte lussen. Je hebt een contrasterende kleur en een haaknaald met dezelfde dikte nodig. En dan haak je een aantal lussen. Het helpt om er een paar meer op te zetten dan je zou breien. Dan hoef je niet zo in te zitten met die eerste en laatste steek.

Op je rij lossen heb je aan de voorkant de 2 boogjes die een v-tje maken en op de achterkant een boogje die een soort van bultje maakt. Daartussen steek je de breinaald. Sla de wol om je naald alsof je rechts breit en breng die dan door de steek, zodat je de lus op je naald krijgt. En zo ga je verder tot je het gewenste aantal steken op je naald hebt.

Als je wat moeite hebt om de lussen op te nemen, kan het helpen om een haaknaald te nemen die net iets groter is dan de breinaalden waarmee je zal werken. Je hebt dan iets meer ruimte om te steken op te nemen. Waarom het moeilijk maken, als het makkelijk ook kan, toch?

Nu kan je verder breien tot je klaar bent met je project. Daarna neem je de steken van je eerste rij op op de andere breinaald. En dan komt nu het leuke gedeelte. Je maakt de rij gehaakte lussen los. Dan ben je nu klaar om met die steken aan de slag te gaan.

Er zijn nog andere methodes om een voorlopige opzet te maken, maar deze is voor mij het meest evident, omdat ik ook bezig ben met haken.

Nog een kleine tip voor straks wanneer je de lussen los maakt. Leg een knoopje aan de kant van de draad waar je stopt. Zo weet je dat je aan dit uit einde kan los maken. Want als je aan de verkeerde kant los maakt, kan het soms een heel gedoe zijn. En nu hoef je er niet meer bij na te denken. Handig.

Daarnaast zijn er nog een paar andere methodes om op te zetten. Maar met deze twee manieren kan je al een heleboel doen. Welke manier gebruik jij?

Bronnen