Basis

In de ban van spinnen

De laatste tijd ben ik nogal in de ban van het spinnen. Dat wil zeggen als ik tijd vind tussen de drukke momenten door. Sorry dat het wat stiller was de afgelopen periode. Op dit moment ben ik heel hard bezig met de juiste balans tussen drukte en rust te vinden. En spinnen helpt, want door de bewegingen ga ik vertragen. Dat wil wel zeggen dat mijn breiwerk wat aan de kant ligt.

Beslissen

Ik ben bezig geweest met mijn sokkenwol. Dat is een mengeling van Blauwe texelaar, Swifter en lokale wol die ik bij Annick geverfd heb met natuurlijke verfmiddelen. Er is gele (wouw), rode (meekrap) en paarse (blauwhout) wol. Voor elk kleur heb ik beslist om de drie wolsoorten samen te kammen om een homogener resultaat te hebben.

Daarna ben ik een onderzoek begonnen met hoe ik wil spinnen en twijnen om een goeie sokkenwol te bekomen. Via een les van School of Sweet Georgia, Spin to knit socks, kreeg ik een mooi overzicht van de mogelijkheden. Ik wil dat mijn sokkenwol sterk is en dat er niet onmiddellijk gaatjes vormen. Maar ik wil ook dat ze zacht en warm is.

Aan de hand van die eigenschappen maak je een compromis: worsted spinnen is sterker dan woolen spinnen. Maar woolen spinnen geeft zachtere en warmere wol. Omdat geen gaatjes toch voor mij het belangrijkste is, koos ik voor worsted spinnen. Maar wat ken ik er van? Ik heb echt nog niet genoeg ervaring om dit al zo te kunnen beslissen. Laat ik maar gaan voor trial and error. Als het niet het gewenste resultaat geeft, heb ik er tenminste uit geleerd.

Dus was worsted spinnen de beste oplossing. En om het extra stevig te maken, wou ik kiezen voor een driedubbele draad. Crepe garen leek me het stevigst en meest haalbaar. Dat las ik ook in het boek The Spinner’s Book of Yarn Designs van Sarah Anderson. Bij dit type garen twijn je eerst twee enkele draden, daarna spin je nog een derde draad in dezelfde richting van het twijnen. Die twee twijn je dan nog eens in de omgekeerde richting. Voila, een supersterke sokkenwol met drie draden.

Een vleugje angst

Ik had wel een beetje schrik voor het worsted spinnen. Zou dit een mooi resultaat geven bij het breien? Toen ik mijn eerste breitest voor de back to basic Seeds and Stems Cowl deed, dacht ik ook dat het mooi zou breien, maar uiteindelijk was het veel te touwachtig.

Ik ben zelfs bang om mijn sokkenwol uit te proberen. Het is zo mooi om naar te kijken. Wil ik het echt al in een balletje draaien en teleurgesteld worden? Maar ja, het zal er toch wel eens van moeten komen, anders kom ik nooit aan het effectief breien van dat paar sokken. En wat voor zin had het dan allemaal. Ja, toch? Binnenkort vind ik de moed er wel voor.

Binnenkort, want ik wil graag eerst alle drie de kleuren af hebben voor ik mijn proeflapje maak. Want ik heb zo zitten denken. Ik zal van elk kleur niet genoeg hebben om de sokken te breien die ik wil (Curio Socks van Andrea Mowry). Ik zal dus nog een 4e neutrale kleur nodig hebben als hoofdkleur. Of misschien zelfs een 5e. Want ik dacht zo ongeverfde wol voor de rode en paarse kleur en bruine wol voor de gele kleur. Maar dan heb ik nog wat Swifter nodig. Blauwe texelaar heb ik nog liggen.

Maar eerst nog

Ik ben nu nog maar bezig met het kammen van de paarse wol. Dan pas kan ik ze spinnen en twijnen. En dan kan ik gaan zoeken naar extra wol voor mijn neutrale kleuren. Tussendoor ben ik daarom even aan de slag gegaan met de vezels die ik kocht van Annick op de hobbybeurs in Middelkerke.

Deze drie vlechten wil ik combospinnen. Dus wordt het automatisch een driedubbele draad. Elke vlecht wordt een enkele draad. Het is niet de bedoeling om ze te twijnen als sokkenwol. Dus zou ik ze gewoon traditioneel allemaal in dezelfde richting willen spinnen en twijnen. En omdat de vezellengte nogal kort is, heb ik ze eerst op mijn kaarders behandeld om rolags te bekomen. Daarna wil ik ze woolen spinnen, hopelijk long draw. Voor deze wol heb ik een trui of shawl in gedachten.

Zoals je ziet, heb ik al veel gedaan, maar heb ik ook nog wat werk voor de boeg. Elke dag een beetje en ik kom er wel. Met wat ben jij op dit moment bezig?

Bronnen

Basis·Geen categorie

Stress, pijn en rust

Aaaah, hier ben ik weer. Eindelijk weer even tijd gevonden om stil te staan bij de afgelopen weken. Tussen de drukke dagen was ik vorige week even vergeten dat het alweer weekend was. Ik was elke dag bezig met breien voor de MKAL Autumn Dahlias. Daarnaast ook met mijn eerste (tweedehands) elektrische fiets, verjaardag van mama en mijn tante, verjaardag van mijn verhuis drie jaar geleden, workshops, spinnen, … Zoals ik vorige week (of twee weken geleden ondertussen) al zei: te veel om te doen.

Fysieke klachten

En door die drukte, merk ik ook wel dat ik weer wat meer pijn heb in mijn gewrichten, nek en schouders. Dat ligt deels aan mijn fibromyalgie. Want als ik meer stress heb, wordt ik minder mobiel. Maar dit is nu echt op specifieke plaatsen zoals mijn linkerpols, het bovenste punt van nek en mijn beide schouders.

De symptomen zijn begonnen nu ik weer meer aan het breien ben. Dus denk ik dat het veilig is om te denken aan overbelasting. Elke dag 15 rijen van meer dan 100 steken breien is een pak hoger dan ik normaal gewend ben. Maar ik wil niet opgeven. Ik zit nog altijd op schema en ik hoop dat ik het nog een week kan volhouden. Dan is de shawl af. Maar ik hou mezelf voor de gek. Daarna ga ik toch gewoon door met het volgende project.

Maar hoe kan ik mezelf ondertussen toch nog voldoende rust geven? Want een van mijn goeie voornemens was toch om meer te gaan genieten van het proces? En om te genieten wil je toch de tijd nemen hé. En het liefst pijnvrij zijn.

Mijn dokter zegt dat ijs helpt. Het is waar. En spieren die niet voldoende getraind zijn, willen meer training (heb ik van horen zeggen). Specifiek voor mijn linkerpols is dit. Maar wat met de rest? Ik wil zo lang mogelijk mijn hobby kunnen uitoefenen. Ik kan me niet voorstellen dat ik niet meer zou kunnen breien, omdat mijn handen niet meer mee kunnen. Dus zorg dragen voor mijn lichaam is belangrijk. Ik weet het. Daarom ben ik even op zoek gegaan naar wat oplossingen.

Gewrichtspijn

Als je breit, maak je heel veel dezelfde beweging op lange tijd. Of je nu Engels, continentaal of Portugees breit, dat maakt allemaal geen verschil. Je mag grote of kleine bewegingen maken, het zijn steeds dezelfde die telkens herhaald worden. En soms zit er eens een moeilijke steek tussen waardoor je de draad en naalden iets krampachtiger vast neemt. Ik denk dat dat toch niet te onderschatten valt.

Tijdens mijn zoektocht online kwam ik de oefeningen van Kaitlin Bruder tegen. Ze is een illustrator die na het tekenen ook soms last heeft van haar handen en daarvoor simpele oefeningen toepast. Na een periode van intensief breien, probeer ik deze oefeningen nu uit. En na een dikke week kan ik toch wel zeggen dat ze me helpen. Dit is dus een blijver.

Schouderpijn

Maar dan is er nog de pijn in mijn rechterschouder. Het duurde een tijdje voor ik daarvan de oorzaak door had. Als ik brei zit ik meestal in mijn zetel met armleuningen van Ikea (die zalig zit trouwens). Hierbij is mijn linkerarm ondersteund, maar mijn rechter niet. De andere armsteun is net iets te ver om makkelijk te breien. Dus is mijn ruggengraat lichtjes schuin en moet ik meer moeite doen om mijn rechterschouder omhoog te houden. En daardoor geef ik iets meer kracht op mijn linkerschouder.

Hiervoor heb ik een bijkomende ondersteuning gezocht. Eentje die ik net naast me kan leggen, zodat mijn rechterarm toch ondersteund wordt. Denk aan een kussen, maar voorlopig is het nog even mijn droomdeken 2.1. Mijn kussens zitten nog in een verhuisdoos. Als ik eventjes tijd vind, haal ik ze er wel eens uit.

Nekpijn

De pijn in mijn nek is helemaal bovenaan. Net waar die overgaat naar de schedel. Toen mijn kinesiste vroeg of ik veel naar beneden keek, viel mijn frank. Breien is constant naar beneden kijken. Kijken naar je werk, kijken naar je patroon. Veel breien is dus gelijk aan veel hoge nekpijn voor mij.

De oplossing voor deze pijn ben ik nog een beetje aan het ontdekken. Het lijkt me evident dat als ik minder pijn wil hebben, minder naar beneden kijken noodzakelijk is. Met andere woorden naar iets anders kijken dan naar je werk. Een serie op Netflix bijvoorbeeld (op dit moment Locke&Key, een aanrader trouwens). Daarom ben ik blindbreien aan het oefenen. Ik ben er nog niet helemaal, want het is niet zo eenvoudig als het lijkt. Maar ik merk toch dat het al iets beter aanvoelt. En ik brei een beetje losser, wat ook weer beter is voor mijn vingers.

Als ik dit kan blijven volhouden, hoop ik toch nog vele jaren te kunnen genieten van mijn hobby’s. En binnenkort is de shawl af en kan ik daar ook nog eens van genieten. Wat zijn jouw tips voor pijn bij het breien?

Bronnen

Basis

Fout of niet?

Pff, ik ben dom geweest. En ik sla er nog altijd mezelf voor over het hoofd. Waarom deed ik het? Laat het me even uitleggen en dan mag je zelf oordelen.

Mountain Mist – patroon door Tin Can Knits

Van al dat wol kammen, verven en spinnen kwam er niet veel meer van breien in huis. Maar het is me toch gelukt om het truitje voor één van mijn neefjes terug op te pikken. En wat was het zalig om nog eens te breien.

Het patroon is een rondgebreide top-down trui. Wanneer je aan de armsgaten komt, zet je de steken voor de mouwen op een hulpdraad en brei je het lijf verder in het rond. Later worden de mouwen dan van oksel tot pols gebreid.

Oneffenheden

Maar de miserie begon toen ik de steken wou opnemen voor de tweede mouw. Ik zag en voelde een kleine oneffenheid in onderliggende steken en ging er van uit dat ik een fout gemaakt had. Het zag er niet goed uit en dat wou ik rechtzetten.

Toen ik de steek liet vallen tot het punt van de oneffenheid (met het idee om met een haaknaald dan terug naar boven te werken) merkte ik een zijdelingse lus op. Ik verstond me er niet aan. Hoe kan dat nu? Wat heb ik uitgespookt? Ik wou de fout rechtzetten door steken los te maken en had er alle vertrouwen in dat het wel weer goed zou komen.

Dus ben ik de hele reeks steken beginnen uittrekken. Ik dacht dus echt dat ik fout was. Tot plots mijn frank viel. Het waren de verkorte toeren. Ik was dus helemaal niet fout. Maar nu zit ik wel met een enorme warboel van draden en steken die niet meer op dezelfde rij zitten.

Oplossingen

Hoe ga ik dat nu oplossen? Ik heb geprobeerd om de verkorte toeren terug te breien, maar heb geen referentiepunt. Tot welke steken brei ik om weer juist uit te komen? En bij een paar pogingen merkte ik dat ik nog steeds een lus overhoud. Wat wil zeggen dat ik het niet helemaal juist heb gedaan. Ik zou nu evenveel wol nodig hebben als toen ik het voor de eerste keer breide.

En toen dacht ik: als dat niet lukt, wordt het splitsen. Ik zou dan het bovenste gedeelte los maken van het lijf en de ene arm. Dan kan ik terug uittrekken tot aan het punt waar ik terug goed zit. Dan dat herbreien, zodat ik het dan later opnieuw aan elkaar kan zetten. Met andere woorden: sweater surgery.

Maar welke rij maak ik los? Ik wil wel dat het lijf en de ene mouw aan elkaar blijven. Maar ik wil ook goed zitten bij mijn tweede mouw, zodat ik niet nog meer schade heb aan het lijf. Want wat als ik het nog slechter maak?

Worst case scenario kan ik volledig opnieuw beginnen. Alles uittrekken en volledig herbreien. Ik denk niet dat dat het geval zal zijn. Maar toch ik wil het niet moeilijker maken dan het al is. En ik wil ook dat er zo weinig mogelijk zichtbaar is van de herstelling.

Plan van aanpak

Oké, even rationeel en logisch nadenken. Misschien is het toch beter om de eerste mogelijkheid nog een kans te geven. Ik kan de zijkant voor de mouw uittrekken tot ik weer op één rij zit en dan mijn verkorte toeren opnieuw proberen. Het middelpunt van de rug zal hiermee misschien kunnen helpen. Dan kan ik gaan tellen en bepalen hoeveel steken ik moet breien.

En als dat niet lukt is het toch sweater surgery. Niets aan te doen dan. Ik kan alleen maar hopen dat ik de juiste rij los maak.

Volgende keer zal ik wel twee keer nadenken voor ik een fout zal herstellen. Eerst eens goed nadenken over de opties. En in gedachten houden dat er ook af en toe een foutje in het werk mag zitten. Met andere woorden: niet te perfectionistisch willen zijn. Tja, het is soms sterker dan mezelf. Jij niet?

Bronnen

Basis

Uittrekken of doorzetten

Nu ben ik ondertussen al een paar maanden de Sailing Sweater van Beckie Paul aan het breien. Het is een prachtig patroon en ik kan niet wachten om het te dragen. Ik was zo blij met het resultaat na het blokken. Maar nu ik het aan elkaar genaaid heb, zit ik wat vast.

Toen ik de trui voor de eerste keer aandeed, merkte ik dat hij voor mijn lichaamstype toch wat kort is. Uiteindelijk nam ik hem dan mee naar de breiclub op vrijdagavond en na wat meningen later, heb ik beslist om onderaan nog een boord te breien. Dat zal zowel lengte bijgeven als zorgen dat de trui mooi aansluit op de juiste plaats.

Over goeie moed en opgeven

Vol goeie moed ben ik steken beginnen opnemen. Om dan tot de conclusie te komen dat het veel te smal zou zijn. Dus heb ik het uitgetrokken en ben ik opnieuw begonnen met meer steken. Nochtans heb ik een goeie tip om uit te rekenen hoeveel steken je voor een boord best opneemt. Maar ik was er misschien met mijn hoofd niet helemaal bij. Want het aantal steken klopte opnieuw niet. En ondertussen maakte ik mezelf maar wijs dat het juist was. Resultaat, ik kreeg het niet over mijn boezem. Oeps.

Toen was ik er eigenlijk een beetje klaar mee en nu ligt de trui even aan de kant. Al besef ik dat er niets anders zal opzitten om weer uit te trekken en opnieuw te beginnen. Het is de moed vinden om het weer op te nemen en niet op te geven. Want de wol (superwash dk kleur cauldron van Sweet Georgia) is zo zacht en waardevol en het patroon is fantastisch, zodat ik het eigenlijk mezelf toch wel een beetje verschuldigd ben om het af te maken.

Over blij en teleurgesteld zijn

Ik ben enorm blij met hoe mooi het ajourmotief uitkomt met de wol. Het lijkt wel de perfecte combinatie. Het ziet er zo stijlvol uit en ik kan echt niet wachten om het te dragen. Ook al was het niet altijd even gemakkelijk om het motief te volgen en de twee delen gelijk te breien. Het is me wel gelukt en ik heb alweer wat nieuws bijgeleerd. Dus ik ben echt tevreden van het stuk.

Maar ik ben ook wat teleurgesteld dat ik door de boord toe te voegen, het patroon niet helemaal kan volgen. Meestal ben ik de eerste die van alles wijzigt aan een patroon, maar ergens had ik in mijn hoofd dat ik deze gewoon wou volgen. Maar dat is nu dus niet gelukt. En oké, mijn trui zal uniek zijn. Niemand anders zal dezelfde hebben. Maar toch vind ik het een beetje spijtig. Misschien ook een beetje uit respect voor de ontwerpster (Beckie Paul). Ik zal proberen om het patroon eer aan te blijven doen.

Over Angst en moed

De moed zakt je meestal in de schoenen door negatieve ideeën en angsten. Voor mij is dit nu vooral het idee dat ik niet weet of het zal werken. Zal het mooi zijn? Komt het goed? Of heb ik er gewoon geen zin meer in? Ben ik het beu om uit te trekken en opnieuw te beginnen? Want zal het de derde keer dan wel goed zijn?

Maar er bestaat een spreekwoord die nu in mijn gedachten komt (al weet ik niet meer wie het ooit gezet heeft, misschien was het in een film of zo): Courage is not the absence of fear, it’s accepting that other things are more important and doing it anyway. Dit vat het zowat samen. Ik kan het pas weten als ik het ook effectief doe.

Dus na een dikke week, denk ik dat ik weer klaar ben om er aan te beginnen. En dat wil dan eerst zeggen dat ik mag uit trekken. Maar heb jij het soms ook helemaal gehad met een project? Beland het dan op een stapel in een vergeten hoek of kan je toch de moed vinden om het opnieuw op te nemen en af te werken?

Bronnen

Basis

Draadeindjes wegwerken

Laat me even terug komen op het inwerken van de draaduiteinden. Toen ik mijn Bernadette afwerkte, heb ik de draaduiteinden ingenaaid. Maar door het vele dragen merk ik toch dat ze snel loskomen. Dus wou ik even onderzoeken wat nu de beste methode is om die draadjes weg te werken.

Als je online op zoek gaat, vind je zoveel manieren. Heel veel filmpjes en omschrijvingen hoe je dat nu het beste doet. En dan is er ook nog volgende foto als handige richtlijn. Maar hoe zit het nu juist allemaal in elkaar en welke manier is de beste?

Schuin wegsteken

Bij deze techniek werk je het uiteinde van de draad schuin door een paar lusjes aan de achterkant. Dat doe je best voor een eind van 5cm. Persoonlijk raad ik aan om de lachjes van de steek te gebruiken. Dit is de onderkant van de steek die verborgen zit aan de voorkant door de steek eronder. Hierdoor wordt het wat minder zichtbaar.

Wel opletten wanneer je de draad je hard aantrekt. Want dan gaat je werk vervormen. En dat is natuurlijk niet wat je wil. Ingrid gaf me zelfs de tip om het extra te gaan uitrekken, zodat wanneer je het stuk draagt, het minder snel zou loskomen.

Dit is de techniek die ik toegepast heb. Maar waren de uiteinden dan niet lang genoeg? Of misschien rekt de wol wat uit, waardoor de draadjes sneller er tussenuit kunnen piepen. Ik weet het niet.

Inweven

Hierbij volg je het pad van de steken. Je volgt eigenlijk met het draadeinde, de steken die je gemaakt hebt. Deze manier zorgt er voor dat je breiwerk mooi elastisch blijft. Breistudio Kim heeft een video die het heel mooi uitlegt.

Deze techniek is ook minder zichtbaar vanaf de voorkant. Al is het toch niet helemaal onzichtbaar. Daarom wil je dit vooral op minder zichtbare plaatsen doen (vb: onder de oksel, …).

Variant op inweven

Toen ik de les van Tabetha Hedrick volgde over je eerste trui breien, legde ze het nog iets anders uit. In plaats van de steek te volgen, ga je recht naar omhoog en in de volgende steek recht naar beneden. Na een paar steken keer je dan weer even terug om het allemaal goed vast te zetten.

Deze techniek heb ik toegepast op mijn raglan trui. Maar ik ben niet helemaal voorzichtig geweest en ben per ongeluk schuin gegaan ipv omhoog. Met als resultaat dat het werk aan de voorkant is beginnen vervormen.

Meebreien

Tijdens een van de femma breilessen jaren geleden gaf iemand een tip om de uiteinden een paar steken mee te nemen aan de achterkant van je werk. Een beetje zoals je zou doen bij jacquardbreien voor het kleur dat je niet gebruikt. En Tabetha Hedrick gebruikt deze methode ook.

Maar dan merkte ik dat ze zo toch redelijk snel loskomen. Maar nu ik het me zo bedenk, zou het waarschijnlijk beter zijn om die in de volgende rij ook nog even mee te breien. Zo ligt het toch weer in twee richtingen vast.

Innaaien in een naad

Dit is wat ik vroeger eigenlijk altijd deed, maar ergens (ik weet niet meer precies wanneer) ben ik er vanaf gestapt. Waarschijnlijk door het toepassen van de andere technieken. Maar volgens de lessen van Tabetha Hedrick is het dus helemaal oké om het zo te doen (als de naden niet te dik zijn).

Bij deze techniek ga je met je draad aan de ene kant van de naad er dwars door naar de andere kant. Dus niet in het breiwerk zelf. En dan keer je terug in de volgende steek. Dat doe je een paar keer en daarna keer je nog even terug in de andere richting. Zo komt alles mooi vast te zitten.

Draaduiteinde losfutselen

Nadien de draadeindjes wat los maken zou ook helpen tegen het loskomen. Ik denk dat het idee erachter een beetje zoals vilten is. Het zorg voor meer resistentie, zodat het allemaal wat langer op zijn plaats blijft.

Wat ik vroeger ook nog deed en soms nog altijd doe, is door mijn draad steken. De ideale manier om het nooit meer los te krijgen. Want dat is net niet wat je wil doen als je aan het breien bent. Dus effectief om iets vast te maken.

Conclusie

Als ik het zo allemaal even van dichterbij bekijk, stel ik vast dat er dus verschillende manieren zijn om draadeindjes in te werken. Maar dat ze ook op verschillende plaatsen van je werk toe te passen zijn. En dat denk ik, zal het grote verschil maken. Het is niet enkel één manier voor alles, maar elk stuk of draadje heeft zijn eigen manier op een bepaalde plaats.

  • Schuin wegsteken: bij een schuine rand.
  • inweven (en variant): als de naad te dik is of als je in het midden van je werk zit.
  • Meebreien: als je in het midden van je werk zit.
  • innaaien in een naad: als je bij een naad zit dat niet te dik is.

En draadeindjes losfutselen of door je draad steken helpt volgens mij altijd en kan je bij iedere manier toepassen.

Al denk ik dat ik nu toch wat steviger in mijn schoenen sta, ik denk ook dat de vrees voor losse draadjes er toch altijd een klein beetje zal blijven inzitten. Hoe maak jij eigenlijk je draadeindjes vast?

Bronnen

Basis

Gram vs. meters

Als je breit, ken je het zeker en vast wel. Je wil een bol wol kopen en je kijkt hoeveel gram je nodig hebt. Maar daarnaast staat er ook het aantal meter. Dus wanneer kijk je nu best naar het aantal gram en wanneer naar het aantal meter? Wat is eigenlijk het verschil?

Gram

Op de bolletjes die ik voor Nieuwjaar nog bij Suzywol kocht staat op de ene bol 100g en 250m en op de andere bol 100g en 290m. De ene wol is wat fijner dan de andere, dus kan er meer wol in 100g. Dat is evident.

Maar ook bij dezelfde naalddikte kan er nog altijd een verschil in meters zijn. Het type wol heeft er ook mee te maken. Mohair is lichter dan schapenwol. Dus voor diezelfde 100g heb je meer meters bij mohair.

Als je naar een patroon kijkt, staat er steeds het type wol en de hoeveelheid dat nodig is. Daar staat het bijna altijd in gram vermeld. Als je diezelfde wol gaat gebruiken is het prima om dat aantal wol te kopen.

Meters

Maar als je net als ik graag van een patroon afwijkt en andere wol gaat gebruiken, ligt het iets moeilijker. Want zoals net gezegd, ook al is 100g 100g, met de ene bol zal je meer wol hebben dan met een andere. Dus welke garantie heb je dan dat je genoeg wol zal hebben? Het zweet breekt me al uit.

In zo’n situatie kan het aantal meter je helpen. Want opnieuw 100m is 100m. Maar ook al kan het gewicht dan wisselen, de lengte van de draad die je nodig hebt om het stuk te breien zal niet wijzigen. Als je 840m nodig hebt voor die trui te breien in schapenwol, zal je nog steeds 840m nodig hebben als je hem in mohair zou breien. Laat ons wel zeggen dat je voor beide dezelfde naalddikte gebruikt.

Maak de omrekening

Maar hoe kan je nu net weten hoeveel wol je nodig hebt voor jouw project als je het in een andere wol wil maken? Want daar wringt nu het schoentje. Het antwoord is zoals vaak bij breien: wiskunde.

Check het type wol dat in het patroon vermeld staat. Om een voorbeeld te geven, koos ik even het September Sand patroon van Drops Design dat ik zou willen maken in een small.

Er staat vermeld dat ik 300g wol nodig heb van Drops Melody. Het aantal meter staat niet vermeld. Dus als je ze met andere wol wil maken, kijk je eerst hoeveel meter er op een bol van Drops Melody zit. Dat kan je vinden op de internet bij de pagina van de wol of in de winkel op het etiket. In dit geval komt dat op 140m per bol van 50g.

Dat wil zeggen dat je 6 bollen van 50g nodig hebt om de trui te breien. Met andere woorden heb je 6 keer 140m nodig. Dat is allemaal nog logisch en ik hoop dat je nog mee bent.

300g Drops Melody = 6 bollen van 50g = 6 x 140m = 840m Drops Melody

Dan kijk je naar het aantal meter op het etiket van de wol die je wil gebruiken. Stel dat ik het graag zou maken in de Merino Essentiel wol van DMC die ik gekocht had. Dan heb ik 250m op 100g. Nu kan je uitrekenen hoeveel bolletjes wol je zal nodig hebben om aan diezelfde aantal meter te komen.

840m Merino Essentiel DMC = 4 x 250m = 4 bollen van 100g = 400g Merino Essentiel DMC

Overschotjes

Misschien heb je iets opgemerkt in bovenstaande berekening. 4 keer 250m is geen 840m. Je zou maar 3,36 bollen nodig hebben om de trui te maken. Maar helaas koop je de wol altijd per bol (duh). Dus die vierde heb je zeker nodig. En je zal dus gewoon wol over hebben. Maar die kan je nog makkelijk voor iets anders gebruiken.

Het kan zelfs zijn dat als je de aangegeven wol gebruikt, je daar ook overschotten mee zal hebben. Want niemand wil net te weinig wol hebben en daardoor het project niet kunnen afwerken. Dus wordt er altijd een beetje meer gerekend.

Er hangt veel af van je steekverhouding. De ene breit losser dan de andere. Dat staat vast. Maar het patroon dient voor iedereen toegankelijk te zijn en iedereen heeft genoeg wol nodig. Dus overschotjes horen er nu eenmaal bij.

Als je niet onmiddellijk iets kan bedenken om met die overschotjes te maken, kan je de wol nog altijd aan de kant leggen voor later. Of binnenkort komen binnenbrengen in het Sjettekastje.

Dus volg je het patroon en gebruik je dezelfde wol die erin vermeld staat, kijk dan gerust naar het aantal gram op het etiket. Maar wil je het dolgraag in een andere wol maken, tel dan om naar meters. Je zal er een pak rustiger van slapen. Naar wat keek jij tot nu toe op het etiket?

Bronnen

Basis

Slimme proeflapjes

Na al die afgewerkte projecten van de afgelopen weken, kan ik de restjes nu eindelijk opbergen. Maar mijn tafel ligt nog vol met de proeflapjes. En ik besefte plots dat ik niet goed weet wat er mee te doen. Ik had er ook nog een paar in een doosje liggen van projecten van vorig jaar waarvan ik aan geen kanten meer weet over welke wol of steekverhouding het gaat. Dus ben ik op zoek gegaan naar een slim systeem om dat wat beter bij te houden.

Aanpak

Kaartjes met touwtjes er aan vast maken, zag ik niet onmiddellijk zitten. En ze in een kaft bewaren, leek me eigenlijk niet haalbaar. Want waar zou je ze aan bevestigen? Uiteindelijk ben ik bij een haalbaar concept uitgekomen. Ik heb van die papierplakband in de kast liggen. Handig om op te schrijven en makkelijk aan het proeflapje te bevestigen. Iets dat weinig tijd en makkelijk is, ideaal.

Maar tijdens het catalogiseren, ben ik gaan beseffen dat ik nog niet zo goed wist wat ik er allemaal zou willen opzetten. De soort wol en de steekverhouding leek me alvast interessant, maar wat met de rest? Stel dat ik binnen een paar jaar opnieuw die zelfde wol voor een project wil gaan gebruiken, welke info heb ik dan nodig?

Info

De soort wol lijkt mij evident, want de etiketjes belanden van mij toch bij het afval. Het merk is belangrijk, maar ook de naam. Of het wol of katoen (of nog iets anders) is, lijkt mij dan weer wat minder interessant. Want lang leve het internet. Je kan met het merk en de naam heel makkelijk al achterhalen welke samenstelling het is.

En de steekverhouding zorgt er dan weer voor dat ik niet opnieuw hoef te tellen. Want ik hou er al rekening mee dat het proeflapje achteraf gemanipuleerd zou kunnen worden. Misschien rekt het wat uit, of raakt het beschadigd. Je weet maar nooit.

Maar toen ik de soort wol aan het noteren was, was ik al aan het denken of ik ook niet beter direct het kleur er zou bijschrijven. Want als het etiketje weg is, is dat ook moeilijk om te achterhalen. Dus zeker ook het kleur noteren.

Maar daar bleef het eigenlijk niet bij. Want de naalddikte waarmee ik het gebreid heb, is ook super belangrijk. Dat merkte ik tijdens het opnieuw maken van het proeflapje voor mijn t-shirt. Want hoe wist ik dan welke met naald 4 en welke met 3,5 gebreid was? Hmmm, interessant.

En waarom dan niet de soort steek ook noteren. Want elke steek heeft een andere steekverhouding. Heel belangrijk. Als ik later niet meer zou weten hoe die steek precies heet, heb ik het snel bij de hand. Of als ik niet meer zou weten hoe de steek precies in elkaar zit, kan ik het alvast met de naam eenvoudig terug vinden.

Daarnaast leek het me ook leuk om bij te houden voor welk project het proeflapje was. Het is wel minder essentieel, maar het heeft iets. Stel dat ik exact een zelfde patroon wil toepassen later, dan is het proeflapje makkelijk gevonden.

Opbergplaats

Met deze info kom ik toch al een hele stap dichter bij het handig bewaren van belangrijke info. Maar dan kwam de vraag wat ik er mee zou doen. Waar bewaar ik dan al die proeflapjes? Ik ben een grote liefhebber van orde (en dat is eigenlijk nog een understatement). Dus de manier van bewaren is voor mij even belangrijk. En dan gaan mijn hersenen even werken in een hogere versnelling.

Een proeflapje op zich is netjes, afgezien van de 2 uiteinden. Maar veel proeflapjes in verschillende kleuren en groottes zijn chaos. Het leek me daarom beter om ze ergens in op te bergen. Maar dan zeker iets dat niet doorzichtig zou zijn. Want dan zou ik nog steeds hetzelfde probleem hebben.

Uiteindelijk is het een schoendoos geworden. Zo neemt het ook niet teveel plaats in. Maar later zou het misschien wel een mooiere doos kunnen worden. Of ik versier de schoendoos. Daar ben ik nog niet helemaal aan uit. Op dit moment is het belangrijker om alles samen slim bij elkaar te houden. En om een systeem te vinden dat werkt. Met dit systeem denk ik dat gevonden te hebben.

Alternatieven

Soms kan je natuurlijk ook tegen komen, dat je niet genoeg wol over hebt, om het project af te werken. Je hebt je best gedaan om het in te schatten, maar toch komt het niet volledig overeen. Kan altijd wel eens gebeuren. Dan zit er niets anders op om je proeflapje uit te trekken en die wol ook te gebruiken.

Op zich ook heel interessant, want dan heb je nog minder verlies. Maar wat doe je dan met deze waardevolle info? Persoonlijk zou ik dan een foto van het proeflapje nemen en er bovenstaande info bij bewaren. Druk je het af en schrijf je de info op of bewaar je liever alles digitaal? Dat is dan weer jouw persoonlijke keuze.

Als je een trui of cardigan aan het breien bent, heb je nog een tweede alternatief. Je zou het kunnen gebruiken als zakje. Maar dan heb je uiteraard nog genoeg wol nodig om een tweede te maken. En dan zal je ook weer meer naaiwerk hebben. Maar wel minder overschot.

Nog wat bijkomende info

Nu ik er zo over nadenk, zou ik eigenlijk ook nog andere info op mijn kaartje kunnen noteren. Eigenlijk alle info dat ik kan aflezen van het proeflapje. Zoals het totale aantal steken en het gewicht van het proeflapje. Zo kan ik ook makkelijker rekenen hoeveel wol ik voor dat nieuwe project zou nodig hebben.

Ja, dat ga ik ook alvast doen. Al denk ik wel dat ik misschien nog iets vergeten zou kunnen zijn. Maar dat zien we dan wel weer. Wat doe jij met je proeflapjes?

Basis

Blocken

Blocken of niet blocken. Dat is de vraag. Misschien vind je het te veel werk. Maar misschien is dat werk het echt wel waard. Even de moeite om het van dichter te bekijken.

Wat is het?

Maar er is natuurlijk eerst de vraag: Wat is blocken? Het is een manier om onregelmatigheden uit je werk te halen door het nat te maken en op te spannen. Er zijn verschillende methodes, afhankelijk van het soort wol en de techniek die je gebruikt. Voor een trui kan je de afzonderlijke delen tussen handdoeken en met wat gewicht op laten drogen. Voor ajourwerk wil je het eerder opgespannen laten drogen.

Over het algemeen zijn er drie methodes:

  • de natte methode
  • stoomblocken
  • natte doek en besproeien

Om te weten welke manier je kan gebruiken, kan je het wasvoorschrift van je wol bekijken. Als je ze makkelijk kan wassen, mag je natter blokken. Of misschien heeft een van deze methodes gewoon je voorkeur. Dat is ook prima. Maar als je met acryl garen breide, gebruik je best een andere methode dan stoomblocken. Want dat haalt het leven uit je garen.

Ik gebruik meestal de natte methode, omdat je er weinig mis mee kan doen. Je krijgt je werk door en door nat, waardoor je het makkelijk in de juiste vorm en afmetingen krijgt. Al duurt het dan natuurlijk wel langer om te drogen. Gelukkig kan je ondertussen lekker genieten van je favoriete serie onder een dekentje en een lekker kopje koffie.

Wat zijn de voordelen?

Ken je ook dat zalige gevoel van trots dat je project eindelijk af is? Het liefste zou je het dan natuurlijk onmiddellijk gaan dragen. Waarom zou je dan nog dat hele gedoe van blocken er tussen nemen? Blocken geeft eigenlijk de finishing touch aan je project. Als je er de tijd voor neemt, maak je de uren dat je erin gestopt hebt om het te maken, nog zo veel waardevoller.

Het is een enorme meerwaarde voor je project. Het zorgt er voor dat het er mooier en gelijkmatiger uitziet. Weg kleine onregelmatigheden. Je kan de steken als ze nat zijn een beetje manipuleren, zodat ze dezelfde grote worden en genoeg ruimte krijgen om tot hun recht te komen.

Als je delen aan elkaar te naaien hebt, is het zeker een aanrader. Het zorgt er voor dat de delen platter worden en de randen minder opkrullen. Heel gemakkelijk dus om de kantsteken te vinden bij het aan elkaar naaien.

Voor ajourwerk zou ik het ook zeker aanraden. Door het blocken, komen de openingen van de omslagen veel mooier uit en komt het pas echt tot zijn recht. Als je het niet zou doen, hebben ze de neiging om naar de achterkant van je werk te trekken, waardoor ze minder goed zichtbaar zijn.

Maar misschien is dit wel de belangrijkste reden. Het zorgt er voor dat je werk de juiste vorm en afmetingen krijgt. Het is handig om de afmetingen van het afgewerkte project die in je werkomschrijving staan bij de hand te hebben. Tijdens het blocken zorg je er gewoon voor dat de lengtes en breedtes hiermee overeen komen.

Hoe doe je het?

Met de natte methode wil je wel opletten dat je breiwerk niet vervilt. Door de vele handelingen kan wol of gemengde garen met veel wol wat gaan pluizen of vervilten. Het water niet te warm nemen, minder handelingen en voorzichtig te werk gaan, kunnen je helpen. Voor katoenen garens zijn de andere manieren beter geschikt.

Ik wil even het voorbeeld van de Quiet Bay shawl gebruiken. Zo ziet het er uit voor het blocken:

Dompel je breiwerk volledig onder in lauw water en laat het een kwartier rusten. Zo ben je zeker dat alle lucht er uit is en dat je werk echt helemaal nat is. Beweeg het werk zo weinig mogelijk bij dit proces.

Haal het daarna eruit en duw zoveel mogelijk water uit je werk. Let op dat je niet gaat wringen, want dan is het helemaal om zeep. Duwen is de boodschap. Je kan het altijd eerst even laten uitlekken om er al zoveel mogelijk water uit te krijgen. En erna kan je het werk nog tussen een handdoek leggen, om het resterende water er ook nog zo veel mogelijk uit te krijgen.

Maak een opstelling van een plastieken ondergrond met een droge handdoek er boven. Leg hierop dan je breiwerk. Let erop dat je werk niet gaat uittrekken door het gewicht van het water. In dit stadium kan je er voor zorgen dat je werk de juiste afmetingen krijgt, door het iets meer of minder uit te rekken. Zet het werk dan vast met kopspelden.

Zijn er tips?

Sommige mensen raden aan om Eucalan bij het water te voegen. Maar dit helpt enkel als je wol van dierlijke vezels gebruikt. Het maakt de vezels zachter door de lanoline die er in aanwezig is. Omdat het werk dan soepeler wordt is het nog makkelijker om het in de juiste vorm te krijgen en worden de steken net nog iets regelmatiger. Zelf heb ik het nog niet geprobeerd.

Er bestaan ook speciale blockpinnetjes die je helpen tijd te besparen. Ze zijn iets langer en hebben verschillende naaldjes, waardoor je sneller klaar bent.

En er bestaan ook speciale blockmatten. Je kan ze als een puzzel in elkaar leggen afhankelijk van de lengte of breedte van je werk. Zo heb je altijd genoeg plaats en weet je dat je werk goed ligt.

Het vraagt dus wat meer tijd, maar het is die tijd zeker waard. Block jij je werk?

Bronnen

Basis

Kantsteken

Vandaag wil ik het even over kantsteken hebben. Je zou het niet verwachten, maar ze zijn echt belangrijk. En het kan je werk naar een hoger niveau tillen. Wat is het? Welke soorten zijn er? En wanneer gebruik je welke soort?

Kantsteken

De kantsteken van je werk zijn telkens de eerste en laatste steek of steken. Die worden net iets anders gebreid dan de rest van de rij.

Als je geen kantsteek maakt, kunnen de randen slordiger zijn. Kantsteken zorgen dus eigenlijk voor een nettere rand. Maar ze kunnen ook decoratief zijn of ervoor zorgen dat de randen minder of niet opkrullen. Meestal zie je ze bij tricotsteek (ja, tricotsteek krult), maar eigenlijk kan je ze met elke steek toepassen.

Als je een trui maakt, helpt de kantsteek je te zien waar je later naait. Omdat je een mooiere scheiding krijgt tussen de eerste en tweede en de voorlaatste en laatste steek. Het helpt ook bij het opnemen van steken voor een hals of een mouw.

Soorten

Over het algemeen kan je 2 soorten onderscheiden. Het verschil zit hem in de afwerking van je project. Is de rand nog zichtbaar zoals bij een sjaal? Dan werk je best met afgehaalde steken. Is die niet meer zichtbaar zoals bij een naad van een trui? Dan brei je best de steken.

Bij gebreide kantsteken brei je de eerste en laatste steek van iedere rij. Maar dat doe je op een andere manier. Zo krijg je netjes dat onderscheid tussen de steken.

Bij afgehaalde kantsteken brei je de eerste steek niet en de laatste wel. Je breit ze dus om de 2 rijen, waardoor ze wat langer worden en netjes boven elkaar uitkomen. Deze wil je dus gebruiken als de rand zichtbaar zal blijven.

Steken afhalen kan je op twee manieren doen. Rechts en averechts. Om rechts af te halen, steek je de naald in de steek alsof je hem rechts zou breien. In plaats van hem te breien, haal je hem over op de rechter naald. Hou de draad aan de achterkant van je werk. Om averechts af te halen, steek je de naald in de steek alsof je hem averechts zou breien. Hou hiervoor de draad aan de voorkant van je werk.

Ribbelkantsteek

Ik denk dat deze van alle kantsteken misschien wel het meest gekend is. En hij is vrij eenvoudig. Want je hoeft enkel de rechtse steek te gebruiken. Deze wil je zeker gebruiken bij het breien van een trui.

Alle rijen: Brei de eerste en laatste steek rechts.

Kettingkantsteek

Deze wil je gebruiken voor een nette zichtbare rand. Maar ook als je nog steken wil opnemen aan die rand. Het houdt in dat je de eerste steek afhaalt en de laatste steek breit.

Oneven rij: Haal de eerste steek rechts af. Brei de laatste steek rechts.
Even rij: Haal de eerste steek averechts af. Brei de laatste steek averechts.

Afgehaalde ribbelkantsteek

Oké, toegegeven. Deze valt er een beetje tussenin. Maar omdat je een naad krijgt die helpt voor bij het innaaien, wil ik deze toch in de categorie gebreide kantsteken plaatsen. Bij deze kantsteek combineer je de technieken.

Alle rijen: Haal de eerste steek rechts af. Brei de laatste steek rechts.

Dubbel afgehaalde ribbelkantsteek

Vind je nog dat de rand van je werk te veel omkrult, dan kan je deze steek gebruiken. In tegenstelling tot de afgehaalde ribbelkantsteek, wordt deze dan weer gebruikt als decoratieve zichtbare rand. Omdat je twee steken als kantsteek gebruikt, wordt de rand gestructureerder en zal die minder krullen.

Alle rijen: Haal de eerste steek averechts af. Brei de tweede steek en de twee laatste steken rechts.

Dubbele I-cordkantsteek

Deze kantsteek is een variatie op de dubbel afgehaalde ribbelkantsteek, maar iets net iets moeilijker. Ze zorgt voor een gladde en stevige decoratieve rand. Deze wil je dus zichtbaar houden.

Oneven rijen: Haal de eerste steek rechts af. Brei de volgende steek rechts. Brei tot de laatste twee steken. Haal de voorlaatste steek averechts af. Brei de laatste steek averechts.
Even rijen: Haal de eerste steek averechts af. Brei de volgende steek averechts. Brei tot de laatste twee steken. Haal de voorlaatste steek averechts af met de draad aan de voorkant van het werk. Brei de laatste steek averechts.

Naast deze 5 manieren, bestaan er nog een heleboel andere variaties. Sommige gebruiken zelfs gedraaide steken. Maar naar mijn gevoel, kom je met deze al een heel eind verder. Het kan misschien wel wat gedoe lijken, maar het eindresultaat spreekt toch wel voor zelf.

Zelf hou ik het meestal bij de ribbelkantsteek als de naden onzichtbaar zullen zijn en de kettingkantsteek voor als de naden zichtbaar zullen zijn. Maak jij een kantsteek aan je werk? En welke gebruik je dan?

Bronnen

Basis

Lekker lui

Omdat ik al een tijdje niet goed slaap, merk ik dat ik een pak minder energie heb. En een van de dingen waar ik op dit moment enorm tegenop zie, is mijn projecten afwerken. En dan vooral al die draadjes innaaien en de stukken aan elkaar naaien.

Je kent dat waarschijnlijk ook wel. Je bent zo blij dat je alle stukken klaar hebt, joepie. En dan komt dat dipje, want je bent nog niet klaar. Daarom wil ik je een paar tips meegeven vandaag. Soms is het oké om lekker lui te zijn.

Rondbreinaalden

Als je bijvoorbeeld een trui wil breien, kunnen rondbreinaalden al een pak helpen. Dan kan je het voor- en achterpand in één stuk breien. En hoef je nadien die naden alvast niet meer aan elkaar te naaien.

Daarnaast hebben rondbreinaalden nog een paar andere voordelen. Ze zijn minder belastend voor je gewrichten en spieren en je kan steeds rechtdoor breien zonder je werk te keren. Het is dus zeker de moeite waard om uit te proberen. Win, win.

Andere techniek

Soms kan een andere techniek ook helpen. Voor mijn Raglan trui breide ik al het voor- en achterpand met rondbreinaalden aan elkaar. Maar ik kon ook kiezen voor een top-down methode. Het is een manier om de mouwen al onmiddellijk mee te breien, zodat je alles in een keer maakt. Aan de oksels zet je de steken even op een hulpnaald. Als je dan klaar bent met voor- en achterpand, kan je verder met de mouwen.

Draadjes inwerken

Als je aan het einde van je bol bent en je een nieuwe wil beginnen, heb je steeds twee draadjes om later in te werken. Natuurlijk heb je dat liever niet. Dus zijn er een paar andere manieren om de draad aan elkaar te hechten. Al heb ik het zelf nog niet geprobeerd, misschien is het wel eens de moeite waard om verder te onderzoeken.

Als je met echte wol werkt, kan je de draden aan elkaar vilten. Hiervoor heb je vocht, warmte en wrijving nodig. Maar eerst analyseer je de wol. Uit hoeveel draden bestaat die? Je gaat de helft van de draadjes aftrekken van beide uiteinden over ongeveer 5 cm. Dan maak je de draden vochtig en wrijf je tot de wol begint te vervilten.

Maar het kan natuurlijk ook dat je met een ander garen aan het werken bent. Dan heb je nog de magische knoop als alternatief. Hiervoor leg je de twee draden naast elkaar in tegengestelde richting. Je maakt met de oude draad een platte knoop rond de nieuwe. En dan doe je hetzelfde met de nieuwe draad rond de oude. Trek beide knopen stevig aan en trek naar elkaar toe. Daarna mag je de uiteinden afknippen en kan je een test doen. Als je het goed deed, komt deze knoop niet meer los.

Grotere bol wol

Maar het kan natuurlijk al helpen door minder bollen te gebruiken. Dan heb je ook minder overgangen tussen die bollen. En minder draadjes om in te werken. Dus als je kan kiezen voor een bol van 100 gram, in plaats van 4 bollen van 25 gram, waarom zou je dat niet doen?

Daarnaast zal je minder wolverlies hebben. Want telkens als je een draadje in stopt, heb je een klein restje waar je nog weinig mee kan doen. Uiteindelijk gooi je je kostbare wol weg en dat is jammer.

Al is het natuurlijk niet altijd mogelijk om een grotere bol te verkrijgen. Soms is die wol dat je zo graag ziet enkel maar verkrijgbaar in kleine bolletjes. Dan zit er niets anders op dan eindjes inwerken. Of de bovengenoemde tips, natuurlijk.

Geen compromis

Maar het belangrijkste is dat je je werk kan maken zoals je wil. Het is niet de bedoeling om shortcuts te nemen die je je later zal beklagen. Bijvoorbeeld een dikkere wol nemen, terwijl je eigenlijk met fijne toch een beter resultaat krijgt. Of als je werk op specifieke plaatsen een naad heeft om het stuk vorm te geven, dan zal je die echt moeten doen. Anders krijg je later alleen maar spijt. Dus soms neem je best wèl de tijd om het volgens jouw wens goed te doen.

Daarom zijn er ook tips om sneller te breien. Zo kan je de gewonnen tijd wel in afwerken steken. Alleen moet je het dan ook wel effectief doen. Al kan het vooruitzicht tot een afgewerkt stuk misschien toch die extra motivatie geven om het te doen.

Er bestaan verschillende manieren om te breien. Je kan al sneller breien door een andere techniek te gebruiken. Hou je de draad in je rechter hand, dan brei je hoogstwaarschijnlijk op de Engelse manier. Zo heb ik het vroeger ook geleerd. Maar je kan ook leren Continentaal breien. Of zelfs Portugees breien. Naar ik gehoord heb, is dat zelfs de snelste manier.

Het is dus best oké om soms eens lui te zijn, maar maak geen compromis waardoor je niet tevreden zal zijn van het eindresultaat. Je kan dat al snel zien door het maken van een proeflapje (knipoog). En soms zit er niets anders op dan gewoon die stopnaald vast te nemen en alles aan elkaar te naaien. Maar zie jij er soms ook niet tegenop en hoe pak jij het dan aan?

Bronnen