Back to basics

Het zit niet altijd mee

Het is niet altijd rozegeur en maneschijn helaas. Soms zit het gewoon even niet mee. Zoals de structuur en het gevoel van de zelfgesponnen wol voor mijn cowl. Het lijkt wel een hele worsteling om er mee te breien en ze voelt heel stug aan. We mogen af en toe eens ons hart luchten als het niet mee zit, maar het is belangrijk om er niet in te blijven hangen. Daarom geef ik nog niet op.

Even mijn hart luchten

Ik vind het zo jammer dat mijn wol niet zachter aan voelt. Het wil niet goed tussen mijn vingers glijden, waardoor ik strakker brei. En als je moeite hebt met te strakke steken, brei je niet soepel (je kent dat wel). Met andere woorden: handen en schouders zijn helemaal gespannen.

Het is helaas al zoals ik eerder aan gaf. Als het schaap al vele jaren buiten in de wei stond, heeft het al veel weer doorstaan en zal de vacht daar op aangepast zijn. Want om nog tot volgend jaar te overleven, heeft het schaap een stevige vacht nodig. Daarom kan je niet verwachten dat je super zachte wol zal hebben. Maar dat wil niet zeggen dat deze vacht niet gebruikt kan worden. Het is gewoon eerder geschikt voor andere projecten.

Het werken met drie bollen heb ik ook wat onderschat. Nu ik al wat verder zit en de bolletjes wat losser geworden zijn (want ja, ik begin mijn bollen in het midden), blijven ze steeds maar omvallen en op de grond belanden. Het is ook iedere rij weer opletten dat ik mooi de draad gelijk mee omhoog neem. Anders is de rand niet meer zo mooi.

Dan weer verder

Maar genoeg geklaag. Voor de rest brei ik prima. Daarom ben ik nog niet bereid om op te geven. Dus kan ik het enkel maar van de positieve kant bekijken.

Voor het omvallen van mijn bollen heb ik al een oplossing gevonden. Ik heb een schaaltje gevonden waarbij ze alle drie netjes naast elkaar in passen. Om ze wat beter op hun plaats te houden heb ik er de vierde vlecht naast gestoken. Zo is het veel ordelijker en voila, weg frustratie.

Door elke dag 5 rijen te breien, schiet het goed op. Ik heb nu in totaal al 6 herhalingen gebreid en ben 2/3e in de 7e herhaling. Dat wil zeggen dat ik nu aan rij 108 kan beginnen en ik eigenlijk al een derde van de sjaal gebreid heb. Woop woop! Ik heb mijn achterstand nog niet helemaal weg gewerkt, maar kom al een pak dichterbij.

Een voordeel van zover zitten, is dat nu stilletjes aan het herhalingspatroon aan het herkennen ben. Dat wil zeggen dat ik al iets minder hoef na te denken bij het breien en iets sneller vooruit ga. Maar waar ik op dit moment heel trots op ben (en ik ga hout vasthouden), is dat ik nog geen fouten in het herhalingspatroon gemaakt heb. Desondanks dat ik er toch soms niet altijd met mijn hoofd bij ben. Sowieso pas ik de truc met de levenslijn ook toe. Beter zo dan drama.

Wat ik ook in mijn achterhoofd wil houden, is dat ik in der tijd niet overtuigd was van mijn proeflapje tot ik het gewassen en opgespannen had. Dit is mee de reden waarom ik toch nog wil verder doen. Nu lijkt alles zo opgekrompen en slordig, maar tijdens het blokken zal dat wel goed komen. Ik kan niet anders dan daar in blijven geloven.

En ook al had ik twijfels over de zwarte thee-kleur, nu ben ik echt heel blij met de kleurschakeringen. Het geeft het werk plots veel meer diepte. En als ik nu met wol uit de winkel brei, lijkt dat zelfs saai en monotoon van kleur (wat natuurlijk helemaal zo niet is). Ik weet niet zo goed hoe ik het kan omschrijven. Het is precies of mijn zelfgeverfde en -gesponnen zijn eigen verhaal wil vertellen. En daar draaide deze back-to-basics uitdaging eigenlijk ook om. Terug naar de oorsprong van het pure product wol. Het is nu al volledig geslaagd.

Naast de kleur is ook het bewuster breien op de voorgrond gekomen. Ik probeer echt niet meer dan 5 rijen te doen per dag, zodat ik er ook echt van kan genieten (voor zover de stugheid van de wol me dus geen parten speelt). Het stekenpatroon vraagt gewoon om de aandacht er bij te houden. Er is zoveel te doen: steken door de achterste lus breien, steken kruisen, sommige zijn rechts, andere averechts en dan hier en daar nog een beetje ajour. Door het stekenpatroon aandachtig te volgen, ben je ook meer bezig met wat je breit.

Maar toch nog een paar twijfels

Alleen ben ik niet zeker of ik het eindresultaat wel graag ga dragen als het zo stug zal blijven aanvoelen. En dat zou zo jammer zijn ten opzichte van het werk dat ik er uiteindelijk ingestoken zal hebben. Net omdat deze cowl me de juiste afmeting lijkt voor een warme aansluitende versie, wou ik deze breien. Maar als ze niet lekker zal aanvoelen, zal ik ze misschien niet willen dragen. En dat schrikt me een beetje af.

Maar ik denk dat ik toch nog verder doe en als deze vacht op is (of we zijn al juni volgend jaar, wanneer er nieuwe schapen geschoren worden), ga ik op zoek naar zachtere wol. Hopelijk kan ik een eerste schering bemachtigen of anders kan ik nog een heleboel bijleren in het kiezen van de juiste vacht. Wie weet?

Bronnen

Back to basics

Nog eens over de Seeds and Stems cowl

Ondertussen zijn we halfweg september en dus hoog tijd om aan het breisegment van mijn back-to-basics uitdaging te beginnen. Officieus ben ik al vorige week gestart. Ik kon (en wou) niet langer meer wachten.

Nog eens over die planning

Maar voor ik ondoordacht te werk ga, wil ik toch nog even terug kijken naar het oorspronkelijk schema. Voorlopig zit ik nog op schema. Het verven en spinnen zijn voorbij. En ik heb de kleur aanvaard.

De maanden september, oktober en november waren voorzien voor het breien van de Seeds and Stems Cowl. En december had ik dan vrijgehouden voor het afwerken en reflecteren. Ik heb dus nog steeds wat spelingsruimte. Een maand is lang. En ik kan zelf kiezen of ik begin december of eind december wil eindigen. Tijd dus om even wat rekenwerk te doen. Ik zou het werk willen opsplitsen in weken om te beginnen.

Als ik er de berekening van mijn proeflapje bij neem, zou ik in totaal 330 rijen nodig hebben voor een afgewerkte cowl. September is goed voor 4 weken. Als ik daar oktober en november bij tel, kom ik in totaal aan 13 weken. Dat wil zeggen dat ik (afgerond) 25 rijen per week te breien heb.

Dat zal toch pittiger worden dan ik denk. Want een herhalingspatroon bestaat uit 16 rijen. En tot nu toe heb ik nog maar één en een half herhalingspatroon in 2 weken. Ik zit nu aan rij 27, terwijl ik toch bijna aan 50 zou willen zitten. Hmm, toch een kleine achterstand dan. Tijd om de handen uit de mouwen te steken dus.

Nog eens over die gedraaide en gekruiste steken

Omdat de rijen vol zitten met gedraaide en gekruiste steken, vraagt het meer tijd om een rij te breien. Dit is niet gewoon tricot breien hoor. Zelfs de terugkerende naalden hebben gekruiste steken. Ik wil zeker wakker zijn als ik er aan werk. Ik heb zelfs al een levenslijn bij de hand en al.

Maar ik heb wel de snelste manier om gekruiste steken te breien gevonden, denk ik. Al weet ik dat dit project niets met snelheid te maken heeft, integendeel. Ik zag het gewoon niet zitten om steeds die kabelnaald vast te nemen en neer te leggen. Ik gebruik nu de methode van Tabetha Hedrick. Ik neem de eerste steek vast tussen duim en wijsvinger, neem de tweede steek op met de rechternaald, laat ze van de linkernaald glijden en neem daarna voorzichtig de eerste steek weer op.

Op dit moment gaat de linksleunende steek makkelijker dan de rechtsleunende. Want bij die laatste durft de losse steek zich toch een beetje zakken. Voor de rest gaat het al heel vlot. Ik kan zelf een stapje overslaan, omdat ik de steek door de achterste lus brei. Zo hoef ik niet eerst de volledige steek weer op mijn naald te zetten, maar kan ik de naald zo insteken dat ik ze onmiddellijk kan breien.

En ik ben tevreden met het uitzicht van de steek. Tijdens het breien van mijn proeflapje was het eerst nog wat zoeken. Maar nu heb ik het gevonden. Ik denk dat het alleen nog maar beter zal worden bij een beetje oefening.

Nog eens over wol

Om de schakeringen van mijn handgeverfde wol zo veel mogelijk te verspreiden, ben ik nu bezig met 3 bollen. Ik wissel telkens af tussen de twee draden die ik aan de ene kant van mijn werk vind. Alleen zo zal ik een egaal resultaat krijgen. En ik ben tevreden. Want het valt helemaal niet op dat de ene bol donkerder is dan de andere.

Maar de bollen raken wel snel verstrengeld. Want ik wil ook telkens de oude draad mee naar boven nemen aan de zijkant en dan is het soms wat meer nadenken. Maar als ik de bollen telkens mooi wissel, valt het best wel mee.

Ik had wel gehoopt dat de wol wat zachter zou zijn. Maar het is wat het is. En dat is oké. Je kan het eigenlijk een beetje vergelijken met confituur maken. Als je vruchten niet goed zijn, kan je ook geen lekkere confituur toveren. Volgens mij was het schaap misschien al wat aan de oudere kant, of heeft het veel weer doorstaan. Ze zeggen dat de eerste schering altijd het zachtst is. Daarna wordt het wat stroever.

Maar er zitten zeker zachte stukken in. En omdat de verschillende bollen gespreid zullen zijn, zullen die zachte plekken dat ook zijn. Er zit niets anders op dan te breien en af te wachten. En als hij achteraf te veel jeukt, kan ik nog altijd de vriezer of azijn proberen.

Aan de slag dus. Ik heb een kleine achterstand om in te halen. Hopelijk haal ik begin december mijn doel. Als ik even verder reken en elke week 5 dagen brei, kom ik er als ik 5 rijen per dag brei. Zo lijkt het al een pak haalbaarder, niet?

Bronnen

Back to basics

Nog eens wol verven

De resultaten van mijn tweede verfproef zijn binnen. Ik had nog een aantal natuurlijke verfmiddelen gevonden en uitgeprobeerd. Van sommige ben ik verrast van de kleur, maar over het algemeen vind ik dat de kleur niet donker genoeg is voor de hoeveelheid gebruikte kleurstof. Dus ik heb wel wat gemengde gevoelens.

Verftest 1

Sinds de vorige keer dat ik mijn wol verfde, heb ik nog een lijstje van kleurmiddelen kunnen verzamelen. Want daar begon mijn zoektocht eigenlijk. Met welke kleuren kan je wol natuurlijk verven?

Ik had deze al geprobeerd:

  • gele ui
  • koffie
  • avocadoschil
  • zwarte thee
  • rode ui
  • brandnetel

En van elke kleur heb ik telkens drie verfbaden gemaakt, om te kunnen zien hoe de kleuren evolueren en lichter worden. Deze keer heb ik het iets anders aangepakt. Ik heb enkel de originele kleuren met verhouding 1:1 (100% hoeveelheid verfstof op 100% hoeveelheid wol) gedaan, omdat ik liefst zoveel mogelijk kleuren wou zien.

Verftest 2

Deze stonden op nu mijn verzamellijstje:

  • vlierbes
  • rietpluim
  • boerenwormkruid
  • lavendel
  • hibiscus
  • hoppeblad
  • vlinderstruik
  • guldenroede
  • eucalyptus
  • kattestraart

Ik heb 6 staaltjes wol van 3 gram kunnen kammen en verven. Meer tijd en gewassen wol had ik even niet. Voor ik nieuwe wol kan wassen, heb ik eerst nog een paar andere dingen om te spinnen. Dus de andere kleuren zijn voor een volgende keer.

Hibiscus

Van deze kleur ben ik een beetje teleurgesteld. Ik had ergens gelezen (maar weet niet meer waar) dat hibiscus een rodere kleur zou geven. Die van mij is vooral bruin uitgeslagen. Een grote teleurstelling want ik vond al dat mijn kleuren zo bruin waren. Ik was alweer bereid om het op te geven. Want naast de kleur, is het ook veel te licht geverfd. Deed ik iets fout bij het beitsen? Of misschien bij het wassen. Ik had het eigenlijk een beetje gehad.

Maar toen hoorde ik van iemand dat je beter met het blad of de stengel zou verven. Misschien wil ik dat wel nog een kans geven. Want ik ben nog altijd op zoek naar primaire kleuren om een kleurenwiel te maken. Geel heb ik al. Rood en blauw is een heel ander verhaal. Als ik rood uit hibiscus kan halen, ben ik alweer een stapje dichter.

Eucalyptus

Ook van dit kleur was ik teleurgesteld, want het was opnieuw (je raadt het al) bruin en te licht. De eerste poging was volgens mijn gebruikelijke recept. Maar met de goeie raad van Annick is het toch nog iets interessants geworden. Eucalyptus moet blijkbaar gekookt worden en minimum 2 uur. Bij mijn tweede poging kreeg ik verrassend een mooie groene kleur waar ik wel blij mee was.

Maar eigenlijk hoopte ik op een oranje (dicht aanleunend bij rood). Maar misschien heb ik daar gedroogde bladeren voor nodig. Nu had ik verse eucalyptus rechtstreeks vanuit mijn plantentuintje genomen (lees: plant in een pot aan de achterdeur). De gedroogde versie wil ik toch ook nog eens proberen.

Vlierbes

Hier had ik mijn hoop zo op gevestigd. Een mooie paarse kleur zou ideaal zijn om mijn back-to-basicswol te herverven. En ik was zo blij dat het water in de verfpot paars was. Tot ik mijn wol uit de pot haalde en het alweer bruin gekleurd was. Wat deed ik toch verkeerd!

Voor bessen zou wijnsteenzuur een absolute must zijn. Het zou de kleur veel beter laten uitkomen en ze veel langer vasthouden. Al blijven bessen wel vluchtige kleuren. Ze vervagen heel snel onder zonlicht. Heel mooi om naar te kijken, maar misschien minder interessant als je lang geniet wil hebben van die kleuren.

Boerenwormkruid

Dit is mijn absolute favoriet van deze 6. Het zou wel kunnen dat dit staaltje ook weer te bruin is, want ik heb het water iets te warm laten worden. Het was zo’n dag waarop mijn gasvuur geen constante temperatuur wou houden. Als het water te warm wordt, heb je meer kans dat je kleur richting bruin gaat. Tot 80°C is ideaal.

Met deze kleur zou ik nog eens een grotere hoeveelheid wol willen kleuren. Maar ik denk niet dat ik mijn back-to-basicswol zou gebruiken. Ik heb eigenlijk het resultaat van de zwarte thee wel aanvaard. Hoe dan ook. Ik heb geen tijd meer om mijn wol nog te herverven. Binnenkort begin ik met breien. Dan pas kan ik zien wat het doet in een grotere gebreide oppervlakte.

Hoppeblad

Ik had nog één bolletje over. Maar ik had het alweer een beetje gehad met dat bruin en had geen zin om opnieuw teleurgesteld te zijn. Maar toen zag ik iets leuks op een video Live Office Hours van juli van Sweet Georgia. En ik raakte geïnspireerd.

Ik heb de kleurstof met wol en warm water in een bokaal gedaan en achter een raam aan de zuidkant gezet. Na twee dagen (voor de zekerheid) kreeg ik een mooie frisse gele kleur. Eindelijk eens geen bruin. Woop woop. En dat nog eens op zonne-energie waarbij geen gas aan te pas komt. De hoeveelheid water is ook veel beperkter. Een absolute winner. Nu nog uitwerken hoe ik het voor grotere hoeveelheden zou kunnen gebruiken.

Ik heb alweer geleerd dat je soms beter gewoon los laat. De kleuren heb je niet altijd in de hand. Wat de kleur van je verfstof is en wat er in je verfpot zit is niet altijd het kleur dat je wol zal krijgen. En de ene soort wol wil al liever andere kleuren opnemen dan de andere soort. Stilletjes aan zal het wel goed komen. Ik heb gewoon nog veel te leren. Welke kleur is jouw favoriet?

De kleuren tonen nog net iets anders op foto dan in het echt.

Bronnen

Back to basics

Getwijnd en al

Vorige week was ik klaar met spinnen. Deze week ben ik klaar met twijnen. En met een beetje trots kan ik je dit resultaat tonen: 6 vlechten van mijn eigen hand gesponnen wol. Wauw. Nu weet ik weer, waarom ik deze back to basics uitdaging aanging.

Twijnen

Als je een enkele draad klaar hebt, wordt die meestal nog getwijnd om steviger garen te bekomen. Bij handgesponnen wol vind je heel vaak 2-draads of 3-draads garen. Maar je kan eigenlijk zo ver gaan of je zelf wilt. Je kan ook die enkele draad houden en dat lichtjes vervilten voor stevigheid. En er zijn zelfs nog een heleboel type andere garen die je kan maken (maar dan zou ik alweer te veel uitweiden…).

De bedoeling van deze Tour de Fleece was om een 2-draads garen te maken. Dus heb ik de bobijnen stuk voor stuk getwijnd. Dat wil zeggen: van 2 draden 1 maken door ze in de omgekeerde richting te spinnen. Door de twist van de enkele draden omarmen ze elkaar dan mooi en zo wol krijgt zoals we die vanuit de winkel kennen.

Extra zorg

Maar na het twijnen ben je er ook nog niet helemaal. Door het spinnen van de enkele draad en het twijnen naar een dubbele draad zit er nu enorm veel twist en spanning in de vlecht, waardoor die alle kanten op krult.

Door ze in warm water (al dan niet met een beetje wolwasmiddel) te laten rusten en daarna licht te stretchen, krijgt de wol een deel van zijn oorspronkelijke eigenschappen terug. Zo krijg je een meer handelbaar garen. Er zijn opnieuw een paar extra stappen die je kan doen (zoals vilten en er mee op tafel slaan – ja echt), maar ik ben tevreden met het resultaat dat ik zo krijg. Daarna laat je het hangend of liggend (mijn voorkeur) drogen.

Wat gegevens

Blijkbaar heb ik toch wat meer wol gesponnen dan ik dacht. Want als ik het zo allemaal bij elkaar samentel kom ik zeker aan meer dan de 422g die ik noteerde gekamd te hebben. Maar zoveel te beter, want je hebt natuurlijk liever wat meer wol dan dat je er tekort zou hebben.

Het is me niet gelukt om elke vlecht even zwaar te maken, maar dat had ik ook niet verwacht. Ik heb telkens getwijnd tot de bobijn vol was. Of tot ik dacht dat ze vol was, want de een is dus al zwaarder dan de andere geworden:

  • vlecht 1 (vrnl): 73g
  • vlecht 2: 89g
  • vlecht 3: 85g
  • vlecht 4: 81g
  • vlecht 5: 84g
  • vlecht 6: 51g

Bij het aantal meter natellen van de eerste vlecht, merkte ik op dat ik niet aan de lengte kwam van mijn testwol. Ik had 171m op 73g (of 234m op 100g) ipv 270m op 100g. Wat ik toch jammer vond. Maar wat misschien wel normaal is, want dit is geen lopende bandwerk. En ook al heb ik zoveel mogelijk geprobeerd om dezelfde dikte aan te houden. Hier en daar zit er wat variatie in.

Zoals je kan zien, zijn er donkerdere plekken en lichtere plekken waar ik de draden heb gecombineerd. De volgorde van mijn bobijnen, zat wel goed in elkaar. Maar de eerste bol met enkele draad die wat lichter is en de tweede bol met enkele draad die ik donkerder maakte om dat te compenseren, kwamen niet in de juiste volgorde na elkaar. Waardoor het donkere stukken van de bollen samenvielen en de lichtere stukken overbleven.

Waar licht en donker elkaar wel overlappen, krijg je een gemarmerd effect. Zeker in een 2-draads garen is dat heel goed te zien, want de kleuren wisselen elkaar direct af. Dit was eigenlijk niet de bedoeling. Maar ik kon het niet anders oplossen door tijdsnood. Mijn tip aan mezelf voor volgend jaar, is zeker op tijd beginnen verven. En al was het de bedoeling niet, het geeft wel extra karakter en nuance aan de wol.

Opnieuw verven of niet?

Als ik de wol zo van ver bekijk, vind ik de kleur oké. Je ziet heel duidelijk dat het niet meer wit is, maar bruin. En eigenlijk geen lichtbruin, waar ik wel wat schrik voor had na al die lichtere verfbaden. Maar van dichterbij weet ik het zo goed niet. Ik denk dat ik het gemarmerde effect niet zo mooi vind.

Dus wil ik misschien wel een plan B maken. En dat wil zeggen dat ik weer zou verven. Maar welk kleur dan? De kleuren die ik tot nu toe verfde, vind ik minder geschikt. En een tijdje geleden zei ik vlierbes, want de paarse kleur is schitterend. Maar bessen zijn blijkbaar kleuren die heel snel vervagen en ik wil toch graag wat langer van het eindresultaat kunnen genieten.

Sinds het voorjaar heb ik niet stil gezeten en heb ik stilletjes aan geïnvesteerd in mijn eigen plantenverftuintje vooraan aan mijn huis. Ik heb een heleboel lavendel in lange bakken op mijn vensterbank gezet, samen met grote potten hibiscus en eucalyptus naast de deur op de grond, ik heb plantendelen langs de kant van de weg gevonden en ook een deel gekregen van anderen. Ik zou dus gerust een nieuwe verftest kunnen doen.

Over het garen ben ik heel tevreden, over de kleur iets minder. Hmmm, wat is jouw mening?

Back to basics

Finish

De Tour de Fleece voor dit jaar is afgerond. Ik ben aangekomen en heb netjes mijn schema kunnen volgen. Woop, woop! Maar ik ben toch ook wel blij dat het gedaan is. Het was zalig om iedere dag even zen te worden door het ritme van het spinnen. Maar de voorkant van mijn enkels zijn blij met een beetje rust.

Planning en afwijkingen

Oké, technisch gezien ben ik iets vroeger aangekomen dan mijn planning aangaf. Ik zou de volledige tour voor mannen spinnen, maar ook die van de vrouwen er bij nemen. Zo kon ik de hoeveelheid over minder dagen spreiden, waardoor ik minder op een dag hoefde te doen. Het leek me haalbaarder. Maar elke dag was ik toch nog ongeveer een uur bezig met spinnen.

Op de eerste dag bij de start van de tour, was er een kunstevenement in Bergues net over de grens met Frankrijk. Daar kon ik niet anders dan meer spinnen dan mijn planning aangaf, waardoor ik een mooie voorsprong kon nemen. Weet je nog? Die eerste dag was een tijdrit waarop ik (door het verrekenen van het aantal kilometer) 2 gram mocht spinnen. Tuurlijk deed ik meer.

En uiteindelijk heb ik ook wat minder wol gekamd en geverfd. Want ik was dat zo moe. Je zou verbaasd zijn hoeveel dat van je vraagt. Dat is urenlang trekken en duwen, je hele lijf staat onder spanning. Elke dag 4 nestjes maken, soms 8. Pff, ik had wat last van mijn schouders en spieren. Omdat ik meer dan de minimale hoeveelheid had, vond ik het best oké om niet meer voor te bereiden.

Bobijnen en cijfers

Dit is het verdict. Ik heb 6 bobijnen af, waarvan 2 met mindere hoeveelheid:

  • bobijn 1: 90g
  • bobijn 2: 97g
  • bobijn 3: 98g
  • bobijn 4: 89g
  • bobijn 5: 48g
  • bobijn 6: 47g

In totaal is dat 469g, wat me raar lijkt… Want ik kamde en verfde maar 422g. Hmm, misschien heb ik de lege bobijnen verkeerd afgewogen. Ik schreef namelijk op elke bobijn hoeveel die woog, zodat ik dat dan kon aftrekken van het volledige gewicht. Het kan dat de weegschaal verkeerd woog of dat ik fout opschreef (waarschijnlijk dat laatste, lol). Ik doe het wel nog eens opnieuw als alle bobijnen weer leeg zijn.

De verschillende kleuren bruin werden zo veel mogelijk door elkaar gemixt om een egaler resultaat te hebben, maar ik weet niet of ik er tevreden mee zal zijn. Voor alle zekerheid pas ik nog een extra verdeling toe. Ik ga bobijnen 5 en 2 combineren, daarna 1 en 4 en 3 en 6. Omdat bobijn 5 een halve is, wordt er ook een overlapping gemaakt tussen 2 en 1 en 3 en 4.

En als ik niet weg ben van het resultaat, verf ik het gewoon opnieuw in een andere kleur. Alles komt goed.

Singles en kwaliteit

Over het algemeen ben ik wel blij met de dikte van mijn singles. Ze zijn woolen gesponnen vanuit gewassen, gekamde wol. En ze zijn vrij gelijk van dikte. Al zit er een kleine variatie op (tja, ik spin ook nog maar 6 weken op het spinnewiel dat ik gebruik).

Ondertussen heb ik wel geleerd dat mijn vezelvoorbereiding nog beter kan. Wat is kemp? En hoe kan ik die verwijderen om zachtere wol te maken? De wol wassen voor het spinnen zou ook helpen en misschien wil ik nog andere voorbereidingstechnieken toepassen.

Ervaring zit er ook voor iets tussen. Oefenen, oefenen en nog eens oefenen is de boodschap. Door elke dag een klein beetje te spinnen, zijn de overgangen tussen de verschillende nestjes wol vlotter geworden. Ze vallen minder op. Ik kan ook langere stukken in één keer door spinnen, waardoor ik minder tijd verlies.

Al helpt goed materiaal natuurlijk ook. Af en toe heeft het spinnewiel olie nodig om vlot te blijven draaien. Het is een wereld van verschil, geloof me maar.

De volgende stap: twijnen. Ook dat zal elke dag een beetje zijn. Te zien hoe ver ik geraak en hoeveel ik op een bobijn krijg. Ik heb er nog één over en ik kreeg de tip om de wol eerst een paar dagen te laten rusten voor er een vlecht van te maken (dank je wel, Claire). Maar eerst even vieren dat ik de eindmeet haalde. Had je gedacht dat ik het zou halen?

Bronnen

Back to basics

Halverwege Tour de Fleece

Met trots kan ik zeggen dat al mijn wol geverfd is, met wat minder trots dat ik het eigenlijk al af wou voor de Tour de Fleece zou starten. Nu zijn we halverwege en ben ik eindelijk waar ik wou zijn. Het was niet evident en er liep heel veel anders of gedacht.

Tijdsnood

Ik heb het verven enorm onderschat. In mijn planning had ik op twee weken gerekend. Eén week om alle wol te kammen en daarna een week om alles te verven. Uiteindelijk zijn het drie weken geworden van elke dag kammen en 2 fases verven. Het waren een paar zware weken. En wat ben ik nu blij dat het gedaan is.

Omdat ik eind juni al serieus aan het panikeren was, heb ik een paar bakken gezocht voor in de oven. Zodat ik een reeks daarin kon doen naast de andere reeks in mijn kookpot. Door twee reeksen tegelijkertijd te doen, wou ik een inhaalbeweging maken.

Zo zag mijn dagprogramma er uit:

  • oven 1e keer: wassen en verfbad klaarmaken
  • oven 2e keer: beitsen en verven
  • pot: wassen, beitsen, verfbad klaarmaken of verven

Voor drie weken lang (met gelukkig toch af en toe een rustdag)

De fases wisselden af. Dag 1 waste ik bad A. Dag 2 waste ik bad B en beitste ik bad A. Dag 3 waste ik bad C, beitste ik bad B en verfde ik bad A. Enzoverder. Dit was allemaal in de oven. Daarnaast had ik nog mijn kookpot met een ander ritme. Dag 1 waste ik bad D. Dag 2 beitste ik bad D en dag 3 verfde ik bad D. Omdat ik telkens maar kleine hoopjes (ongeveer 35g) per keer kon doen, had ik dus heel veel hoopjes en dagen nodig. Veel meer dus dan de geplande week.

De drukte van die dagen heb ik toch wat onderschat. Ik ben nog steeds aan het recupereren van een jaar slaaptekort. Het kroop af ten toe toch in de kleren. Zo had ik op een dag wol in het beitsbad gedaan, zonder beitsmiddel. Ik vond de afgewogen aluin de volgende dag nog in het potje op het werkblad van mijn keuken. Oeps. Dat is helaas niet meer goed gekomen.

Kleurverschillen

Ik zag online een filmpje over wol verven in de oven met acid dyes. En ik dacht dat het ook mogelijk zou zijn met natuurlijke verfstoffen. Het was pas na het wassen, beitsen en verven (3 dagen later), dat ik door had dat het toch niet zo’n goed idee was.

Ik dacht: dezelfde temperatuur en dezelfde periode, dat komt wel goed. Niet dus, op de een of andere manier waren de kleuren veel lichter. En ik weet (nog) niet waarom. De kleur van de wol die uit mijn pot komt is wel oké. Maar nu zit ik dus met heel veel licht gekleurde wol en een beetje donker gekleurde wol.

Hoe ga ik dat nu combineren? Want omdat ik niet alle wol op 1 juli voor handen had, moest ik ook wat creatief zijn om de kleuren te combineren. Hoe zou ik dat gaan aanpakken? Uiteindelijk is het een hele berekening geworden die waarschijnlijk toch niet zal kloppen. Dus ben ik van plan om te doen wat ik kan en de rest aan het lot over te laten.

Combineren en verspreiden leek me de beste oplossing. Als ik 4 bobijnen vol heb, waarvan 1 en 3 met lichtere kleuren en 2 en 4 met donkere kleuren, zou ik 1 en 4 en 2 en 3 kunnen combineren voor het twijnen. Dan komen beide draden zo gelijk mogelijk uit, dacht ik zo.

Maar het zullen waarschijnlijk 6 bobijnen worden. Want vandaag zitten we in de helft en ik heb pas bijna mijn 3e bobijn vol. Dus wordt het dan waarschijnlijk een combinatie van bobijnen 1 en 4, 3 en 6 en 5 en 2. Maar zal er genoeg kleurspreiding op de bobijnen zitten? Ik vrees er voor want elk verfbad is net dat beetje anders (wat volledig normaal is).

Volgende keer beter

Als ik het nog eens zo groot zou aanpakken, zou ik het anders doen. Zeker genoeg tijd nemen om alles te kunnen verven zoals het hoort. Zodat ik mezelf niet voorbij loop, maar er van kan genieten (zoals de bedoeling was). En zeker in mijn kookpot. Ik denk niet dat ik de oven nog zal gebruiken. Die heb ik ten slotte ook nog nodig om eten klaar te maken en het is best om dat niet te combineren.

Op dit moment ben ik nog niet tevreden van de kleur. Misschien betert dat na het twijnen. Als het eindresultaat me niet aanstaat, zal ik het oververven in een lichtere kleur. Dan heb ik lichtere en donkere stukken, maar ten miste één kleur (misschien vlierbes) in plaats van twee. Volgende keer spin ik misschien eerst al mijn wol en verf ik het daarna. Als alles getwijnd is, kan ik de check eens doen of ik zo meer wol in mijn pot kan krijgen.

Als allerlaatste oplossing kan ik nog altijd bolletjes afwisselen tijdens het breien. Dat zal heel veel maskeren. Je hebt waarschijnlijk wel al gehoord van breien met twee bollen en om de twee rijen wisselen. Maar ik zou het zelfs met de drie bollen durven. Dan is elke rij van een andere bol en valt het nog minder op.

Nu kan ik me verder gaan concentreren op het spinnen. Ik zit nog altijd op schema. Woop, woop! Al een geluk. Ik wil echt niet opgeven. Ik kan dit! Met wat ben jij bezig op dit moment?

Bronnen

Back to basics

Over proeflapje en planning

C’est parti! De Tour de Fleece van dit jaar is gisteren van start gegaan. En ook al ben ik nog niet helemaal klaar met alle wol te verven, ik heb genoeg om te starten. Maar voor ik dat kan, heb ik eerst nog wat rekenwerk. Hoe ziet mijn schema er uit.

Proeflapje

Zoals je misschien wel nog weet, heb ik afgeklopt met de dunnere woolen gesponnen wol. Vorige week had ik het proeflapje daarmee klaar. Dus kan ik nu alles gaan uitrekenen. Het eerste wat ik nodig heb is mijn steekverhouding: 10 x 10cm = 25 steken x 35 rijen

De volgende stap is dat vergelijken met de steekverhouding uit het patroon (10 x 10cm = 25 steken x 26 rijen). De steken zitten goed, oef. Maar het aantal rijen wijkt enorm af. Dus klopte mijn eerdere berekening van een totaal van 230g niet meer. Dat had ik simpelweg met het regeltje van drie berekend. Maar dat klopt dus niet langer omdat de steekverhouding van de rijen compleet anders is. Ik heb veel meer rijen nodig om tot de gewenste lengte te komen.

Dus dacht ik na hoe ik het wel correct zou kunnen uitrekenen. En dan was het even logisch nadenken en terug grijpen naar wat kennis in mijn achterhoofd. Ik nam het totaal aantal steken van mijn proeflapje 25 steken x 37 rijen (incl. opzet- en afkantrij) = 1184 steken. En als ik dan nog weet dat mijn proeflapje 9 gram weegt en 1 gram 131,5steken zijn, kan ik aan de slag.

De cowl zou voor mij in totaal op 159 steken x 330 rijen komen. Met andere woorden op 52 470 steken (slik). Als ik het totaal aantal steken dan deel door 131,5 steken kom ik op 400 gram (of 1080 meter).

Oké, het is een hele berekening en het spreekt weinig tot de verbeelding. Maar mijn doel is bereikt. Ik weet hoeveel wol ik nodig heb. Voor alle zekerheid wil ik er toch nog wat meer doen. Je weet maar nooit: losse uiteinden, verlies bij het spinnen, … Zou 10% genoeg zijn? 20% is dan misschien weer te veel. 15% dus, gewoon om zeker te zijn. Dus in totaal ga ik voor 460 gram wol.

Planning

Wat kan excel (of LibreOffice Calc in mijn geval) soms toch een prachtig programma zijn. Met een simpele formule kan ik de ganse tour opsplitsen per rit. En dat dan nog in verhouding ook. Want de ene rit is langer dan de andere. En dan wil ik op die dag ook wat meer spinnen. Dus heb ik een lijst gemaakt met het aantal kilometer per stage en het totaal aantal meter en gram dat ik nodig heb.

Eigenlijk is het aantal meter pure speculatie, omdat ik dat niet zal kunnen meten. Maar om het aantal gram per rit te vinden, deel ik het aantal kilometer van de rit door het totaal aantal kilometer en vermenigvuldig ik dat met het totaal aantal gram. Zo kom ik aan onderstaande lijst.

Ik heb zowel rekening gehouden met de tour voor mannen als voor vrouwen, om het wat meer haalbaar te krijgen. Het tempo voor mannen alleen lag iets te hoog, want dat zou inhouden dat ik meer wol in minder dagen zou spinnen. Nu kan ik nog steeds veel spinnen en er meer van genieten. Want dat was toch de bedoeling, hé.

En waarom niet? Want vrouwen moeten het voor elkaar opnemen. Het is de allereerste keer dat de tour voor vrouwen gereden wordt en we zijn 2022. Hoe komt het dat dit nog niet veel eerder gebeurde, toch? Dus is dit mijn mooie schema (waar ik toch een beetje trots op ben).

De eerste twee dagen zijn meegevallen alleszins. Ik zit op schema, woop woop! Maar ik heb nog wat kam- en verfwerk te doen. Ik hoop dat het niet te veel wordt, want ik zag daarnet dat ik beitsmiddel vergeten toe te voegen aan mijn beitsbad, oeps. Alles komt goed. Dat zeggen ze, toch?

Bronnen

Back to basics

Over gekruiste gedraaide steken in mijn proeflapje

Het is me gelukt. Ik heb een proeflapje klaar met wol waarvan ik tevreden ben. Al was dat niet zo eenvoudig. Terwijl ik er mee bezig was, had ik echt schrik dat het op niets zou trekken. Ik wou zelfs het hele project annuleren. En dan zei ik op een gegeven moment gewoon: foert! Ik zie wel waar het uitkomt. Maar het was pas toen ik het boek Seasonal Slow Knitting van Hannah Thiessen en het patroon er nog even bij nam dat ik het echt los kon laten.

The fabric created by this slightly rustic, 2-ply yarn (Garden Wool&Dye Co: Cormo Fingering) isn’t perfect.

Seasonal slow knitting, Hannah Thiessen

Gekruiste gedraaide steken

Zonder kabelnaald

Het breipatroon maakt gebruik van gekruiste gedraaide steken. Eigenlijk een soort van minikabels waarbij er één steek telkens opschuift en je diagonale lijnen krijgt. Maar om het allemaal nog wat moeilijker te maken, worden de steken door de achterste lus gebreid.

Door een steek naar achter te brengen en eerst de tweede en daarna de eerste te breien, kruis je naar rechts. Door een steek naar voren te brengen, kruis je naar links. Maar als je dat met een kabelnaald doet, heb je een extra naald nodig. Er kruipt meer tijd in omdat je telkens de naald oppakt en neerlegt. Laat staan om de steek op die kabelnaald te krijgen en er terug af, zonder de rest van de steken kwijt te raken.

Als je kabels zegt, zeg je ook kabelnaalden. Wat in mijn ogen gelijk is aan veel meer werk. Omdat ik geen zin had in al dat gedoe, was ik op zoek gegaan naar shortcuts. Op youtube vond ik een filmpje van Designs by Phanessa over hoe je gekruiste steken kan breien zonder kabelnaald. De techniek wordt heel goed uitgelegd, maar toen ik het uitprobeerde was ik niet tevreden van het resultaat. Ik denk dat ik iets verkeerd deed, want het leek ook helemaal niet op de steken in het filmpje.

Met kabelnaald

Als je er even bij stil staat is het meestal zo dat als je iets te snel wil doen, je meestal niet tevreden bent van het resultaat. Soms is de tijd en energie er in steken echt beter, omdat dat gewoon de beste manier is het beste resultaat te hebben.

Oké, misschien ben ik nu weer veel te resultaat gericht bezig. Maar wie geeft er om hoe je er geraakt bent, als je er maar raakt. En zelfs als je er niet zou raken: het proberen is beter dan het niet proberen. Toch?

Maar de hele bedoeling van dit project is net vertragen en bewust genieten. Dus misschien bekijk ik het beter procesgericht. Ja, ik wil dat de cowl snel klaar is, wie wil dat niet. Maar deze uitdaging gaat net over het omgekeerde. De tijd nemen om stil te staan bij het maken. Dus in dat opzicht had ik de kabelnaald volledig geaccepteerd.

Andere breivolgorde

Inderdaad “had”. Want toen ik bijna klaar was met mijn proeflapje, bedacht ik me iets. Als ik nu gewoon eerst de tweede steek brei en dan pas de eerste. Dan hoef ik geen kabelnaald te gebruiken. Ik kan het gewoon doen met de naalden in mijn handen.

Het vroeg wat puzzelwerk om uit te zoeken hoe ik dat het beste zou doen voor gedraaide steken. Want bij de rechtse kruising wil je de steek achteraan hebben en op de een of andere manier zit die eerste steek gewoon in de weg.

Uiteindelijk kwam ik bij de volgende oplossing:

  • rechtse kruising: 1e steek afhalen, 2e steek breien en terug op de linkse naald schuiven, 1e steek terug op de linkse naald schuiven, 1e steek breien.
  • Linkse kruising: 2e steek breien zonder de steek van de naald te halen, 1e steek breien

Proeflapje

Toen ik mijn proeflapje breide, keek ik naar elke rij of het wel goed was. En ik maakte me echt zorgen. Is de spintechniek goed voor dit project? Gebruik ik de juiste naalddikte? Ik begon alles in vraag te stellen. Want wat ik in mijn handen had, was stug en een beetje gefrommeld. De steken leken te verdwijnen in het niets.

Pas toen ik het proeflapje waste, was ik ook echt tevreden van het resultaat. De gedraaide steken komen veel beter uit, zodat je het bladmotief duidelijker kan zien. Eigenlijk had ik dit ergens wel in mijn achterhoofd na al die jaren ervaring met proeflapjes.

Ik weet niet wat ik aan het stugge kan doen, want je kan maar zo ver gaan met een bepaalde wolsoort. Als je het zou vergelijken met commerciële wol, zou dit “niet superwash” zijn. Dus kan het niet zo zacht en glad zijn als een “superwash” wol. Om een wol superwash te maken, wordt er een chemisch proces toegepast. En dat is niet de richting die ik wil uitgaan. Maar wat onderzoek in die richting kan natuurlijk geen kwaad.

Voila, weer een stapje verder. Nu ik mijn proeflapje klaar heb, kan ik over gaan tot de wiskunde van het geheel. Hoeveel gram en meters zal ik nodig hebben? En hoe splits ik het op in etappes? Ik heb nog en heleboel werk voor de boeg met kammen en verven. Dus kan ik maar beter aan de slag gaan, niet?

Bronnen

  • Seasonal slow knitting, Hannah Thiessen. (2020). Abrams. Engelstalig. Bedachtzame projecten over het hele jaar.
  • https://www.youtube.com/watch?v=mRyYrFA9ueY Video van Designs by Phanessa over gekruiste steken breien zonder kabelnaald.
Back to basics

Worsted vs Woolen

De wol die ik vorige week klaar had, heb ik op een bal gewonden om mee te kunnen breien. En weet je wat? Het zag er wel mooi uit, maar het voelde heel onnatuurlijk om mee te breien. Het was hard, stug en bloeide helemaal niet open. Tja, daar wil ik dan wel geen sjaal van maken. Dus had ik een kleine crisis. De wol zat niet mee, het motief wou ook voor geen meter werken. Het was even tijd om te reflecteren.

Er zat niets anders op om toch even naar andere spinmethodes te kijken, dacht ik. En laat ik mezelf dan beginnen bij het begin in plaats van voorbij te lopen. Want die neiging heb ik nog weleens. Volgens mij begint het bij worsted tegenover woolen spinnen.

Worsted spinnen

Bij deze techniek wordt de vacht samengedrukt, zodat alle lucht er uit gaat. Het is daarom ook kouder. Het resultaat is effen wol die tegen een stootje kan. Ideaal voor ajour (omdat de omslagen heel mooi openen) en steekmotieven (omdat je de steken goed kan zien).

Je laat de twist niet in de vacht komen, omdat je die vasthoudt met duim en wijsvinger. Je laat wat vacht passeren om twist er in te krijgen en dan laat je het op de bobijn winden. Daarna weer wat vacht laten passeren en op de bobijn laten winden. Dat proces wordt telkens herhaalt. Je duwt de vacht bijeen om een egaal resultaat te hebben.

Bij het spinnen van die tweede reeks vorige week, kwam ik uit op 240m per 100g. Maar je kan eigenlijk pas weten welke naald je daarvoor nodig hebt, door de WPI (wraps per inch) te tellen. Dat houdt in dat je telt hoeveel keer je de draad rond een pen of stuk karton kan rollen in één inch. Tadaa, naald 4 net zoals opgegeven. Het mag ook eens meezitten.

Daarom dacht ik dat deze ideaal zou zijn voor mijn patroon. De dikte was oké, het twijnen ook en het zag er net uit als wol uit de winkel. Ik dacht dus echt dat ik mijn spinstijl voor dit project gevonden had. Maar je kan het dus pas echt weten als je een proeflapje maakt.

Woolen spinnen

Bij deze techniek gaat het andersom. Je laat de twist wel in de vacht komen. Dat wil zeggen dat de lucht die tussen de haren zit, er tussen gevangen blijft. Die lucht zorgt voor isolatie en geeft een warmer gevoel. Maar het resultaat is minder egaal. De ene keer dikker, de andere keer dunner. (Ofwel wordt het nog veel oefenen om beter te worden).

De twist mag dus in de vacht komen. Daarom hou je die in een hand vast. Draai met de andere hand net genoeg om de twist los te maken, zodat je de vacht kan laten passeren. Daarna laat je weer los, zodat de twist er opnieuw kan in komen. Effenaan laat je weer op de bobijn rollen. De vacht wordt minimaal gemanipuleerd en wordt daarom zachter en pluiziger.

Dus is dit misschien de oplossing. Want om de wol in het patroon te evenaren, wil ik in de buurt van 366m per 100g komen. Ik had me neergelegd bij 240m, maar met deze spintechniek kan je veel meer meters uit je vacht halen, omdat de lucht er mooi in blijft.

Spintest 3

Een derde spintest was net wat ik nodig had. Tijd om op een woolen manier te gaan spinnen. En tot mijn verbazing vind ik het een heel leuke techniek. Ik was er in het begin niet helemaal voor te vinden, omdat er dus dikkere en dunnere stukken zijn. Maar nu ik het resultaat voel, wil ik daar mee leven.

De wol voelt veel zachter en flexibel aan. En na er even mee te breien, denk ik dat dit manier wordt waarop ik ga spinnen. Maar mijn test was opnieuw te dik. Je zou het kunnen vergelijken met mijn eerste spintest. Wanneer ik het uitreken, kom ik op 180m per 100g. Ten opzichte van 137m per 100g is dat een pak langer.

Maar ik wil dus naar een dunnere draad. En als ik het zo bekijk, zou ik er dubbel zoveel moeten kunnen uithalen om helemaal op dezelfde wol uit te komen als in het patroon. Maar even realistisch. Dat zal waarschijnlijk niet lukken. Ik kan het wel optimaliseren. Maar dat zal wat oefening vragen.

Tijdsnood

Ik begin een klein beetje stress te krijgen. De Tour de Fleece start binnen twee weken en ik heb nog alle wol te kammen en verven. Maar ik weet natuurlijk nog niet hoeveel ik nodig zal hebben. Dat kan ik pas uitrekenen als mijn proeflapje klaar is. En dat kan ik pas doen als ik blij ben met het resultaat van mijn volgende spintest.

Dus kan ik maar beter aan de slag gaan. In het slechtste geval kan ik natuurlijk ook wol blijven kammen en verven in juli, terwijl ik al begonnen ben met het eerste verfbad. Maar ik zou het toch liever vermijden. Want ieder verfbad zal net een beetje anders zijn en om alles zo egaal mogelijk te hebben, zou ik de verfbaden willen combineren.

Aan de slag dus. Denk je dat ik er zal geraken? Ik zou het fijn vinden als je voor me zou supporteren.

Bronnen

Back to basics

Puur spinplezier

Tijd om te starten aan de tweede fase van de back to basics-uitdaging: spinnen. Op dit moment wil ik genoeg wol maken om een proeflapje te kunnen breien. Want ik wil weten hoe dik de wol juist mag zijn en of het dan ook mooi uitkomt als ik er mee brei.

Voorbereiding

Er zijn een heleboel methodes om te spinnen en het gaat er echt gewoon om hoe je de wol wil hebben. Wat voor mij nu vooral belangrijk is, is dat het zo dicht mogelijk aanleunt bij de wol in het patroon. Als enige referentie heb ik 366 meter op 100 gram. Ik ben nog maar een maand bezig met spinnen op een spinnewiel, dus het lag niet zo voor de hand. Maar dit is het resultaat van deze week.

Het patroon gebruikt Garden Wool & Dye Co, maar geeft ook een paar alternatieven. Ofwel een woolen spun die het lekker luchtig en warm maakt. Ofwel een worsted spun waarbij het stekenpatroon goed uitkomt. De manier waarop ik heb leren spinnen is worsted. En omdat ik me heb laten vertellen dat ajour beter uitkomt met 2-ply, heb ik besloten om voor deze twee laatste te gaan. (Sorry voor de Engelstalige termen. Ooit zal ik nog wel ontdekken wat ze in het Nederlands betekenen.)

Dan was uitrekenen hoeveel wol ik nodig zou hebben voor een proeflapje de volgende stap. Maar hoeveel wol kruipt er eigenlijk in een proeflapje? Dus het eerste wat ik deed, was er eentje wegen. Ik kwam op 20g uit. Maar ik wil ook graag nog wat overhouden als referentie tijdens het spinnen. Dan weet ik wanneer ik te veel aan het afwijken ben.

Verven

Om zeker genoeg wol te hebben, ging ik voor 25g. Na het proces om de ruwe wol te wassen en te kammen, heb ik de wol geverfd met zwarte thee (mijn kleur naar keuze).

Ik schrok me een bult, want de kleuren kwamen helemaal niet overeen met de eerdere verftest. Omdat ik het resultaat van het eerste verfbad van mijn eerdere verftest nog te licht vond, had ik deze keer gekozen om dubbel zoveel kleur te gebruiken. En plots was er zo veel kleur. Misschien is er eerder iets fout gelopen…

Spinnen

Na het drogen van de wol, heb ik het opgesplitst in twee delen, zodat ik dan bij het twijnen zo veel mogelijk gelijk zou uitkomen. En toen kon het echte werk beginnen. Dit is de eerste keer dat ik met gekleurde wol heb gesponnen. Puur plezier, als je het mij vraagt. Spinnen met ongeverfde wol is al leuk, maar dit geeft er eigenlijk nog een extra dimensie aan.

Omdat ik nog niet zo veel had om op af te gaan, ben ik gewoon begonnen spinnen. Niet te dun, maar net iets dikker. Na mijn twee delen op de bobijntjes te spinnen, was ik klaar om te twijnen en de wol verder af te werken. Eerst afwinden op mijn knitty noddy en dan wassen.

Rekenwerk

Toen de wol droog was, kon ik nu aan de slag gaan. Hoeveel meter had ik nu juist gesponnen en zou dat dan oké zijn? Mijn knitty noddy heeft een omtrek van 0,9m, dus als ik het aantal lussen tel en dat vermenigvuldig met 0,9, weet ik hoeveel meter ik gesponnen heb. En het resultaat komt op ongeveer 137m per 100g. Ik was er dus nog lang niet.

Terug naar af

Dus terug opnieuw beginnen, dacht ik. Ik heb dit keer de wol niet geverfd om wat tijd te winnen. Met de vorige wol als referentie ben ik dunner gaan spinnen. Ik heb wel dezelfde techniek toegepast, omdat spinnen op een spinnewiel op dit moment nog wat nieuw voor me is. Later als ik wat meer ervaring heb, kan ik eventueel nog experimenteren met andere technieken.

Tweede spintest

Dunner spinnen dus. En dit is het resultaat. Ik ben er best tevreden mee. Als ik het rekenwerk opnieuw doe, kom ik nu uit op 240m per 100g. Dat is bijna een verdubbeling. Maar ik ben er natuurlijk nog niet helemaal. Al denk ik dat ik het op dit moment niet veel beter zal krijgen dan dit. Dus ben ik tevreden en ga ik afkloppen.

Volgende stap

De wol van mijn tweede spintest heb ik deze morgen kunnen afwerken en is op dit moment aan het drogen. Volgende week zal ik ze verwerken in een bol en een proeflapje maken. Daarna kan ik aan de slag met het rekenwerk voor het ganse project. Hoeveel wol zal ik in totaal nodig hebben, hoeveel kleurstof en hoeveel tijd? Zal ik op tijd klaar zijn voor de start van de Tour de fleece?

Deze wol is nog niet perfect, maar dat hoeft ook niet. Ik heb nog tijd om te leren en beter te worden. Daarom doe ik de Tdf eigenlijk ook. Het is maar door het werk effectief te doen, dat je het onder de knie kan krijgen. Met theorie alleen kom je ook maar zo ver. Wat denk jij?

Bronnen

  • Seasonal slow knitting, Hannah Thiessen. (2020). Abrams. Engelstalig. Bedachtzame projecten over het hele jaar.